Bij Karl Marx denken veel mensen aan het communisme. Ik niet. Ik denk aan zijn briljant analyses. En ik ben niet alleen. Miljoenen zijn dankzij Marx overtuigd geraakt van het feit dat de dynamiek van het kapitalisme onhoudbaar is. Hiermee is hij wellicht de grootste econoom aller tijden. Hieronder een korte introductie die vreemd genoeg niet op elke economie opleiding wordt gegeven.
Marx merkt in das Kapital op dat mensen aanvankelijk producten verkochten voor een bepaalde prijs om geld te verdienen, met het geld konden zij andere producten direct of op een later tijdstip kopen om de behoeften te bevredigen. Marx legt dit ruilproces van waren in de volgende vormverandering, van waar naar geld naar waar, uit.
Waar > Geld > Waar
W > G > W
Het resultaat van dit proces is materieel beschouwd de beweging W-W, ruil van waar tegen waar, stofwisseling van maatschappelijke arbeid. Deze kringloop begint met de ene waar en wordt afgesloten met de andere waar, welke aan de circulatie wordt onttrokken en in de sfeer van consumptie terecht komt. Het einddoel is consumptie, behoeftebevrediging, of in Marx zijn woorden de gebruikswaarde. Marx beschrijft ook een principieel andere vormverandering, van geld naar waar naar geld.
Geld > Waar > Geld
G1 > W > G2
Het gaat hier om de omzetting van geld in waar en heromzetting van waar in geld, kopen om te verkopen. Geld, dat op deze wijze circuleert, verandert volgens Marx in kapitaal, wordt kapitaal en is reeds naar zijn bestemming slechts kapitaal. Deze kringloop gaat uit van geld en komt tenslotte bij geld terug. De voornaamste drijfveer, het uiteindelijke doel, is hier dus de ruilwaarde zelf. Kopen om tegen een hogere prijs te verkopen. Het verschil tussen G2 en G1 is de opbrengst van de handel, de gebruikswaarde van W is niet van belang voor de handelaar. Marx stelt terecht dat handelskapitaal tenminste nog is verbonden aan koop en verkoop, aan de beweging van de circulatie. Voor woekerkapitaal ofwel rentedragende leningen geldt dit niet.
Geld > Geld
G1 > G2
Woekerkapitaal is geld dat tegen geld geruild wordt. Deze vorm is volgens Marx in strijd met de aard van geld en derhalve vanuit het standpunt van de waarderuil niet verklaarbaar is. Interessant is dat dit tevens het punt is waar de dwang tot groei ontstaat; de afspraak waar een lening plus rente dient te worden terugbetaald leidt tot een soort verplichting om de geldhoeveelheid te vergroten. Ook Aristoteles benadrukte al dat woeker zeer terecht gehaat is; het geld is zelf de bron van de winst en wordt niet gebruikt waarvoor het is uitgevonden. Het is gecreëerd voor de warenruil. De rente maakt geld uit geld, de winst komt uit het ruilmiddel zelf. Hier ontstaat het verschil tussen economie en chremastitiek (zie blog Aristoteles en speculatie). Precies dit is helemaal fout gegaan, steeds meer mensen verdienen geld met het geldsysteem zelf. Hoeveel bankiers, handelaren, belastingadviseurs en hedge fund managers zijn er tegenwoordig? Wat produceren zij eigenlijk? Willen zij niet slechts geld met geld maken? Marx zag dit aankomen en noemde dit onhoudbaar. Goed gezien dus.