Er woedt een storm. Hedendaagse kunst is niet langer cool. Geld heeft de kunstwereld verneukt. De kritiek zwelt aan. De grote vraag ‘waarom kunst?’ duikt weer op. Jacob Willer schrijft in Standpoint:
” The aesthetic of superficiality, of shallow shiny rich, is dead and rotting. Now art seems ugly because it is expensive; before, it seemed beautiful, or at least fascinating, because expensive. Vulgarity is vulgar again! So much so that even Charles Saatchi uses the word.”
Willer doelt op een artikel van Saatchi in de Guardian:
“Being an art buyer these days is comprehensively and indisputably vulgar. It is the sport of the Eurotrashy, Hedge-fundy, Hamptonites; of trendy oligarchs and oiligarchs; and of art dealers with masturbatory levels of self-regard.”
Ik bezoek zelf regelmatig openingen van galeries en het is ook mij inmiddels duidelijk dat groot geld heerst en kritisch vermogen doorgaans afwezig is. Er hangt vaak eenzelfde politiek correcte sfeer als op een ING-bedrijfsborrel. Dit is niet vreemd aangezien kapitaalkrachtigen tegenwoordig grotendeels bepalen wat er in galeries en musea te zien is. Hier gaat wat fout. Door ons geloof in markten en marktprijzen, zijn we de afgelopen decennia gaan geloven dat des te duurder een kunstwerk is, des te beter het is. Ons geloof in markten is begin 21ste eeuw zo sterk dat we het overal op toepassen en dus ook op kunst: zelfs esthetische kwaliteiten kan de mark perfect herkennen en waarderen. Doordat rijke “verzamelaars” steeds grotere bedragen uitgegeven hebben aan hedendaagse kunstwerken leek hedendaagse kunst belangrijk. De keuze welke kunst duur werd, en daardoor gewild, lag in feite in hun handen van deze “verzamelaars”.
In de documentaire The Mona Lisa Curse (zie onder) legt de onlangs overleden kunstcriticus Robert Hughes uit hoe kunst tijdens zijn leven van betekenis is beroofd. Steeds meer is kunst de afgelopen 50 jaar vercommercialiseerd, gekocht, opgeslagen en verhandeld. Steeds meer is kunst een massaconsumptie-product geworden. Steeds meer zijn marketing en reclame doorslaggevend voor succes. Steeds meer draait kunst om roem en geld. Art as commodity heeft het overgenomen van Art as art. De focus is verschoven van het esthetische naar het geld. Nu wordt kunst voornamelijk gezien als investering en hiermee is de kritische onafhankelijkheid verloren gegaan. De kunstwereld heeft zijn kritische oog gesloten. Alleen de prijs telt nog.
De kritiek van Hughes op kunstenaars als Hirst en Warhol, en rijke verzamelaars is genadeloos: It’s a comedy. Het gaat enkel nog om de waarde, niet om schoonheid en het verdiepen van onze intelligentie en onze gevoelens. De prijs is een onderdeel van de functie van kunst geworden. Kunst is nu onderdeel van dezelfde ziekte en dus niet langer in staat ons iets te leren. Hughes stelt zelfs dat de kunstwerken de afgelopen 50 jaar niet doorslaggevend zijn geweest, maar de vercommercialisering. Hij vraagt zich hardop af waarom we nog kunst zouden willen hebben, indien kunst ons niets kan vertellen over de wereld waarin we leven. Volgens hem sterft de kunst of de grote vragen moeten beantwoord worden: Wat doet kunst? Is wat het doet eigenlijk de moeite waard? Waarom kunst? Deze vragen zijn ten onrechte als beantwoord beschouwd.
Ik denk dat het geloof in markten en geld de komende decennia zal sterven, de grote vraag is of hiermee ook de hedendaagse kunst verdwijnt.
Leuk artikel weer over de commercialisering van kunst. Het klopt wel als je het uitgangspunt van Robert Hughes tegen de kunstperceptie van de laatste 100 jaar zet, maar als je de kunst uit de 16de eeuw uit Venetië ziet dan was het ook alleen maar een ding van de rijken die hun prestige hiermee wilde verhogen.