Een nieuwe economie. Dat klinkt ambitieus. Een nieuw economisch paradigma klinkt mogelijk zelfs nog ambitieuzer. Toch zetten steeds meer mensen zich in om deze paradigmawisseling te verwezenlijken. Zij denken en praten niet meer in termen van de oude economie, maar gebruiken een nieuw vocabulaire. Sterker nog, zij denken en praten niet alleen, maar proberen de nieuwe economie ook te leven. Zelf probeer ik dat sinds 2009. Dat bevalt goed. De nieuwe economie biedt kansen en is volgens mij de uitweg uit de crisis. In deze blog wil ik ingaan op enkele verschillen tussen het oude en het nieuwe economisch denken.
Eerst de oude economie. Wat is dat? Ik weet dat ik te maken heb met mensen uit de oude economie indien er wordt gesproken over zaken als economische groei, winstmaximalisatie, koopkracht, inflatie en schaalvergroting. Het belangrijkste kenmerk van de oude economie is naar mijn mening de focus op financieel rendement. Door deze focus is geld de afgelopen decennia steeds meer een doel op zich geworden. Dit is onjuist. Geld is een middel en geen doel. Deze verkeerde focus heeft geleid tot een economie waar efficiëntie uitgedrukt in geld sterk verbeterd is. De ecologische efficiëntie, die veel belangrijker is, is daarentegen verslechterd: we verspillen anno 2013 op grote schaal energie en materie. De oude economie is dus niet zuinig, niet spaarzaam, niet economisch. Zelfs het woord ‘economisch’ heeft in dit paradigma zijn betekenis verloren.
Dan de nieuwe economie. In het nieuwe paradigma praten mensen over zaken als welzijn, de ecologische voetafdruk, juistschaligheid, diversiteit, continuïteit, kringlopen, peer-to-peer en sociale impact. Drie kenmerken van de nieuwe economie wil ik hier benadrukken. Ten eerste staat een andere vorm van efficiëntie centraal; ecologische efficiëntie. Dit houdt onder andere in dat er niet langer wordt gedacht in lijnen, maar in cirkels. Cradle-to-cradle productie, cyclische processen en circulaire economie zijn immers nodig om op lange termijn te overleven, om werkelijke ‘economisch’ te worden. Daarnaast is er altijd aandacht voor de ander in de nieuwe economie. Waardetoevoeging aan levens van andere mensen is een belangrijk doel. Ten derde is geld slechts een middel en worden ook andere waarden, zoals complementaire munten, tijd en energie, ingezet om het economisch verkeer te organiseren. Bedrijven in de nieuwe economie maken vaak zeer handig gebruik van de mogelijkheden die internet en IT bieden om vraag en aanbod aan elkaar te koppelen.
Er zijn inmiddels honderdduizenden Nederlanders en duizenden, vaak wat kleinere, bedrijven in Nederland die de nieuwe economie op micro niveau vormgeven. Tevens zijn er ontelbare bedrijven uit de oude economie die zich proberen om te vormen. Dit gaat met hangen en wurgen, omdat vele aannames en gewoontes doorbroken moeten worden. Met name de top van het bedrijfsleven en de politiek is nog grotendeels ondergedompeld in het oude economisch denken. Toch verandert ook dit langzaam. Zo komen politici anno 2013 in aanraking met diverse uitgewerkte voorstellen – vaak geschreven door relatieve buitenstaanders – om het economisch systeem drastisch te veranderen. Er liggen bijvoorbeeld plannen klaar om de geldcreatie te democratiseren. Het is een kwestie van tijd voordat dergelijke voorstellen geïmplementeerd worden en de nieuwe economie ook van bovenaf wordt ondersteund. De barsten in het bolwerk van de oude economie worden namelijk steeds talrijker en dieper.
De mensen en bedrijven uit de nieuwe economie hebben de afgelopen jaren gelukkig gezaaid in de scheuren van de oude economie en zijn nu klaar om te laten zien wat ‘economisch’ werkelijk betekent. Zij kunnen een nieuw economisch paradigma gebaseerd op ecologische efficiëntie en sociale impact realiseren dankzij een breder wereldbeeld, dankzij een moreel kompas dat zich niet door geld laat leiden. Laten we dit nieuwe economisch denken allemaal omarmen.
Deze blog is geschreven voor Stichting Doen.
Reblogged this on beconomics and commented:
Interessant blog van Martijn Jeroen vd Linden. Dit is zo herkenbaar: ” Ik weet dat ik te maken heb met mensen uit de oude economie indien er wordt gesproken over zaken als economische groei, winstmaximalisatie, koopkracht, inflatie en schaalvergroting.”