Afgelopen woensdag gaf ik samen met Ruben Jacobs een Studium Generale lezing op de HKU over kunst, economie en taboe. Na afloop gaf Ruben aan mij zijn net uitgekomen boek Iedereen een kunstenaar. Gisteren heb ik dit beknopte essay (pocket formaat, 86 pagina’s) met een schat aan informatie meteen met plezier gelezen. Hier een korte recensie.
In Iedereen een kunstenaar analyseert Jacobs de kunstenaar in de kapitalistische maatschappij en de omarming door het kapitalisme van het ideaal van authenticiteit. Hij stelt dat expressieve autonomie een centrale waarde voor ons allemaal is geworden in wat hij het creatief kapitalisme noemt. Creativiteit is tegenwoordig een must – iedereen een kunstenaar – en de antithese tussen kunst en commercie lijkt te zijn opgeheven. Het ooit zo verafschuwde kapitalisme is omarmd door de creatieve sector.
Jacobs merkt scherp op dat authenticiteit niet langer ‘ken u zelf’ maar steeds meer ‘wordt u zelf’ betekent en stelt dat consumptie een middel tot zelfrealisatie is geworden. In de moderne consumptiemaatschappij staat niet langer de gebruikswaarde van producten centraal maar worden goederen voortdurend gebruikt om het ‘gevoel van gebrek’ te voeden. Terecht stelt Jacobs dat de creatieve industrie steeds vaker de motor is voor de continuering en uitbreiding van de consumptiesamenleving door de creatie van constant nieuwe life styles, beelden en meningen, en dat juist deze constante vergroting van behoeften en verlangens van allerlei sociale en ecologische problemen veroorzaakt. Ofwel, de overaccentuering van het ik en het ik-gevoel leidt tot een verlies van het gevoel voor samenleven en diverse concrete problemen.
Het verlangen naar authenticiteit blijkt bovendien in de praktijk lastig te bereiken door enerzijds het ‘gevoel van gebrek’ en anderzijds door een steeds grotere druk aan de productiekant. In de werkomgeving gelden tegenwoordig de mantra’s flexibiliteit, persoonlijke autonomie en creativiteit. Werk moet volgens Jacobs leuk, uitdagend en ‘betekenisvol’ zijn. Hierdoor vervaagt de grens tussen werk en privé wat leidt tot een vorm van zelfexploitatie. De druk op werknemers wordt steeds hoger en leidt zelfs tot stress, burn-outs en depressies.
Jacobs stelt dat ‘de creatieve industrie het hart en het laboratorium van het artistieke kapitalisme vormt. Hier wordt gespeeld en geëxperimenteerd met nieuwe product- en dienstvormen, netwerkconstructies, arbeidsomstandigheden. . .’ De economie zou steeds afhankelijker worden van creativiteit. Of dit waar is weet ik niet. Volgens mij zijn financialisering van de economie en de steeds groter wordende macht van multinationals belangrijkere processen, en is dit het hart van het huidige kapitalisme waar we steeds afhankelijker van worden.
Hoe moet het dan wel? Volgens Jacobs is het erkennen dat authenticiteit niet simpelweg alleen een persoonlijke deugd kan zijn, maar ook een maatschappelijke component met zich meebrengt een begin. Het gaat niet zozeer om ‘zijn’ maar ‘zijn met’. In de kunst is een trend in deze richting gaande; niet langer staat de vragen ‘wie ben ik’ en ‘wat is kunst’ centraal maar gaat het om ‘waar ben ik’ en ‘met wie ben ik’. De hedendaagse kunstenaar zet volgens Jacobs het sociologische bewustzijn of verbeelding op de voorgrond in zijn artistieke praktijk. Hiermee doelt hij op het besef dat mensen in grote mate afhankelijk zijn van elkaar en dat hun levens zich in belangrijke mate afspelen binnen sociale verbanden die zij met elkaar vormen. Volgens Jacobs is de essentie van deze sociaal-kritische kunst een poging ‘om het ideaal van authenticiteit te redden uit de veeleisende klauwen van het kapitalisme, door het te koppelen aan haar gemeenschappelijke achtergrond, en daarmee authenticiteit (jezelf zijn of worden) weer verzoent met ethiek (wat is het beste om te doen)’. Deze conclusie kan ik alleen maar onderschrijven. Creativiteit is, net als geld, een middel tot iets anders en niet iets inherents goeds; het hangt er maar vanaf waar je het voor inzet. Of creatie goed of slecht is, hangt af van het motief (het doel) en dus is een ethische afweging noodzakelijk.
De uitdaging voor creatieven ligt mijn inziens in het nadenken over en het werken aan oplossingen voor complexe maatschappelijk problemen, zoals het ontwerpen van nieuwe business modellen, systemen en manieren van leren die ecologische en sociale waarden boven financiële waarden plaatsen. Juist om financialisering en machtsconcentraties te doorbreken. Dit is lastig, maar niet ondoenlijk. Iedereen een kunstenaar draagt bij aan dit proces en zet aan tot denken. Een verdere uitwerking van deze complexe materie is zeker zinvol. Kortom, ik kijk uit naar een vervolgessay van Ruben Jacobs.