Afgelopen week schreef ik een artikel over Griekenland voor Follow the Money. Nu ook hier te lezen.
Om economische stabiliteit, democratie en eenheid in Europa te verwezenlijken, dienen alternatieven die ver buiten de huidige orthodoxie liggen overwogen te worden. Maar alvorens alternatieven te ontwikkelen, dienen we vier lessen te trekken uit de Griekse crisis.
Ten eerste, een monetaire unie zonder politieke unie is onmogelijk. In het Verdrag van Maastricht is vastgelegd dat Eurolanden niet rechtstreeks mogen lenen van de ECB. Hiermee hebben de afzonderlijke lidstaten afstand gedaan, vaak zonder het echt te beseffen, van hun politieke soevereiniteit. In 1992 stelde Wynne Godley in het artikel Maastricht and All That dat het opgeven van de macht op geldcreatie een land de status van regio of kolonie geeft. Regionale autoriteiten kunnen niet langer devalueren, verliezen het recht om tekorten te financieren met nieuw geld en moeten voor andere vormen van financiering naar het centrale gezag, de Trojka in dit geval.
Kortom, de keuze is nu: 1) het opheffen van de euro en terug naar nationale soevereiniteit en nationale munten; of 2) met de euro naar een Europese federatie met een centrale Europese overheid, een Europees fiscaal stelsel, een Europees economisch beleid en enkel Europese obligaties. In zo’n federatie heeft de Europese overheid rechtstreeks toegang tot de ECB en kunnen onevenwichtigheden (gedeeltelijk) worden hersteld via het fiscale systeem. Net zoals er in Duitsland al decennia geld stroomt van rijke deelstaten als Beieren, Hessen en Hamburg naar armere, met name Oost-Duitse, deelstaten, zou dit ook op Europees niveau dienen te gebeuren. Of dit wenselijk is, is een politieke keuze. De vraag die aan Europese burgers dient te worden voorgelegd is: wilt u inwoner van de Verenigde Staten van Europe worden of behoudt u liever uw eigen nationaliteit?
Ten tweede, de Griekse crisis laat zien dat het huidige banksysteem met twee soorten geld, girale bankdeposito’s en chartaal geld (cash), inherent instabiel is. In tijden van crisis, is een bank run onvermijdelijk. De huidige afhankelijkheid van de geldhoeveelheid en het betalingsverkeer van private banken is onwenselijk en onnodig.
Ten derde, centrale banken zijn niet neutraal en onafhankelijk. Toen de Grieken afgelopen weken hun bankdeposito’s wilden omwisselen voor cash, faciliteerde de ECB dit niet. In 1873 schreef Walter Bagehot in Lombard Street dat een centrale bank “quickly, freely, and readily” moet lenen aan solvabele banken. Ofwel, indien de ECB van mening is dat de Griekse banken solvabel zijn, moet zij liquiditeit verschaffen; indien zij van mening is dat de Griekse banken insolvabel zijn, moet zij dwingen tot herkapitalisatie. Meer smaken zijn er niet. De Europese centrale bankiers kozen voor 60 euro per dag. Een politieke keuze.
Ten vierde, zonder een echt alternatief is onderhandelen kansloos. Tsipras raadpleegde de Griekse kiezers en kreeg ‘nee’. Met een ‘nee’ kon hij echter niets. Nog steeds had hij geen concreet alternatief. De Griekse onderhandelingspositie verslechterde zelfs. In plaats van tijd te steken in het organiseren van een ‘nee’ referendum, het opstellen van en onderhandelen over onrealistische hervormingsvoorstellen, hadden Tsipras, Varoufakis en de overige Europese politici beter kunnen werken aan alternatieve scenario’s. Waarom is dit de afgelopen maanden niet gebeurd? Waarom ligt er geen uitgewerkt voorstel om de drachme weer in te voeren? Twee jaar geleden schreef Varoufakis dat een democratisch gecontroleerde centrale bank onze beste hoop is voor een vorm van geld die er voor en door mensen is. Goed idee? De Grieken hadden ook een Soevereign Money voorstel kunnen uitwerken zoals het burgerinitiatief Ons Geld in Nederland bepleit. Waarom zijn deze scenario’s niet in het Griekse parlement en de Euro-groep besproken?
De grootste hindernis naar monetaire en politieke vernieuwing is de huidige orthodoxie. Europese leiders en financiële machthebbers hebben een duidelijke boodschap verspreid: There Is No Alternative. Groepen als Syriza en Podemos zijn vooral tegen, maar weten ook geen echt alternatief te formuleren. Zeker niet op monetair gebied. Dat is jammer, want fundamenteel andere monetaire systemen zijn mogelijk. Zeker met behulp van ICT en digitalisering.
Tot slot, een alternatief. Stel dat de Grieken de euro alsnog verlaten en besluiten de eigen centrale bank democratiseren. Alle Grieken krijgen een aandeel en betaalrekening bij deze bank. Euro’s worden geconverteerd in drachmen en verplaatst naar de centrale bank. De geldhoeveelheid en het betaalsysteem zijn hiermee gered en losgekoppeld van private banken. Vervolgens creëert de Griekse centrale bank een beperkte hoeveelheid schuldvrij geld om de economie een impuls te geven. Dit geld komt in omloop via investeringen in duurzame infrastructuur of een burgerdividend. Tegelijkertijd wordt een netwerk van regionale, bij voorkeur coöperatieve, banken opgericht en worden peer-to-peer leenplatformen geïmplementeerd. Alle kredietverstrekkers gaan werken volgens het principe van full reserve banking: zij halen eerst geld op en lenen dit vervolgens uit aan ondernemers. Geldcreatie uit krediet, de kern van privaat bankieren, is niet langer toegestaan. Regelgeving en overleg zorgen ervoor dat krediet enkel naar productieve investeringen gaat. Indien de productiviteit stijgt, creëert de centrale bank meer geld. Dit geld komt in omloop via een burgerdividend. Een egalitair, transparant en effectief monetair instrument. De kans is groot dat de Griekse economie herstelt. Op termijn zijn de Grieken een voorbeeld omdat zij hebben aangetoond hoe het monetaire systeem gedemocratiseerd kan worden. De grootste hindernis naar zo’n democratisch aangestuurd monetair systeem is de huidige orthodoxie. Alternatieve theorieën en technologieën zijn aanwezig, maar worden niet benut. Dat is de ware crisis.