Close Encounter

Last two day I assisted my brother a bit while he was painting portraits and self-portraits in Gallery NTK (Prague). Painting and making pictures live is always an interesting experience. I always enjoy the interaction between visitors and the artist. Painting portraits live adds an unexpected element to an exhibition. It transforms cautious visitors into models.

The exhibition at Gallery NTK is titled Close Encounter because it brings together the work of Roel and “postconceptual” artist Martin Kochan. Coming weeks more live events will happen, e.g. on the end date of the exhibition, June 11th, all visitors will receive a (self-) portrait.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Rethinking Economics

Eind vorig jaar interviewde ik Irene van Staveren en Theo Kocken voor Rethinking Economics NL; de interviews staan nu online. Beide professoren uiten fundamentele kritiek op de huidige (neoklassieke) economische wetenschap en pleiten voor meer pluralisme in het economisch onderwijs. Hieronder de beelden. Voor meer info bezoek de webiste van Rethinking Economics NL.

Een Vorm van Beschaving

Een-Vorm-van-Beschaving-herziene-versie-e1431774114771

Onlangs gaf Klaas van Egmond mij zijn boek Een vorm van beschaving (2013). Het boek is een pleidooi tegen eenzijdigheid en voor ‘het midden’. Aan de hand van filosofen, schrijvers, componisten, religies, sagen en mythen laat van Egmond zien dat de zoektocht naar ‘het midden’ al eeuwenlang centraal staat in onze beschaving. Een vorm van beschaving is zelf ook een zoektocht, een zoektocht naar “een gedeelde noemer, waarop mensen vanuit verschillende mens- en wereldbeelden elkaar toch kunnen vinden” (p35). Als antwoord ontwikkelt van Egmond in dit boek het integrale mensbeeld en het integrale wereldbeeld.

Net als Aristoteles begint van Egmond met tegenstellingen ofwel tegengestelde krachten, met name idealistisch (geestelijk) versus materialistisch (werelds) en het eigen ego (individueel) versus ‘de anderen’ (collectief) staan centraal in Een Vorm van Beschaving. De centrale thesis van van Egmond is dat overheersing van één van de tegengestelde krachten op zowel individueel niveau als op wereldniveau leidt tot rampspoed en crisis. Het het behoud van evenwicht staat daarentegen voor ‘duurzame ontwikkeling’ en beschaving. Van Egmond definieert duurzame ontwikkeling als “de continuering van wat van waarde wordt gevonden” (p150). Een gedeeld en min of meer stabiel waardepatroon is een voorwaarde om tot ‘duurzame ontwikkeling’ te komen. Van Egmond stelt dat de wereldbeelden elkaar opvolgen in een cyclische, linksom draaiende beweging:

KwadrantencirkelKlaasvanEgmond1

Belangrijkste conclusies: 1)  we vervangen voortdurend de ene fundamentalistische ideologie door de andere (fundamentalistisch religie, communisme, nazisme en nu fundamentalistisch kapitalisme); 2) we bevinden ons nu in het rechtsonder kwadrant dat wordt gekenmerkt door materialisme en individualisme. Het gevolg is decadenntie, cultureel verval en extreme eigendomsverhoudingen; en 3) we hebben een nieuwe inspiratie nodig om een volgende stap te maken. Een inspiratie zoals het Christendom dat 2000 jaar geleden was aldus van Egmond. Eigenlijk hebben we een middelpuntzoekende ethiek nodig.

Interessant is dat van Egmond rampspoed en crises koppelt aan onevenwichtige mens- en wereldbeelden. Hij geeft twee vuistregels om onevenwichtigheden op te sporen. Ten eerste, een omkering van doelen en middelen. Van Egmond geeft het voorbeeld van financiële markten: oorspronkelijk bedoeld om maatschappelijk handelen te faciliteren, tegenwoordig met name gebruikt om speculatiewinsten te maken. Ten tweede, toenemende en onbeheersbare complexiteit. Ook hier is de financiële sector met gigantische financiële instellingen en ontelbare complexe producten een goed voorbeeld. Toezicht lost in zo’n situatie niets meer op.

Van Egmond geeft tal van concrete suggesties om naar het midden te bewegen. Ik noem hier de in mijn ogen meest belangwekkende ideeën. Ten eerste wil van Egmond af van meerderheidscoalities en pleit hij voor een collegiaal kabinet om de grote vraagstukken van onze tijd op te lossen; d.w.z. net zoals in Zwitserland nemen alle gekozen partijen deel aan het kabinet. Volgens van Egmond kan op deze manier effectiever worden bestuurd, wordt de politiek minder sensatiegericht, neemt het democratisch gehalte toe, en krijgen alle burgers herkenning. Ofwel, er wordt op democratische wijze gezocht naar het gezamenlijke mens- en wereldbeeld. Daarnaast stelt van Egmond voor de economische wetenschap te baseren op het integrale mens- en wereldbeeld en niet langer op het eenzijdige beeld van de homo economicus, ofwel de rationeel handelende mens. Deze karikatuur van de mens dient te worden verlaten. Binnen de financiële sector dient volgens van Egmond de balans tussen publiek en privaat te worden hersteld en dient complexiteit te worden verminderd. Met name de privatisering van het scheppen van geld dient te worden gestopt, aldus van Egmond. Dit privilege kan worden ingericht als een publieke taak bij een vierde ‘financiële macht’. Tot slot vind ik het interessant dat van Egmond stelt dat de absolute, universele waardeclaims van religies het tot stand komen van een (grotendeels) gedeeld mens- en wereldbeeld blokkeren en dat religies daarom deze absolute waardeclaims moeten laten varen.

Concluderend, Een Vorm van Beschaving is een veelzijdig boek gebaseerd op eeuwige wijsheden. Van Egmond blaast deze oude ideeën nieuw leven in en laat zien waar mogelijkheden liggen. Het boek is daarom een aanrader voor eenieder die meer wil begrijpen van de wereld waarin wij leven en van de veranderingen die er gaande zijn.

The End of Banking

Last week Paul Buitink and I interviewed the two authors of The End of Banking (2014), a thought-provoking book I read about a year ago. The authors write under the pseudonym Jonathan McMillan; one of them is Swiss economist and journalist Jürg Müller, the other is a New York based investment banker. We discussed topics as money creation out of credit, shadow banking, full reserve banking and their proposal for a new systemic solvency rule.

I do recommend this interview and their book for two reasons. First, the authors understand how the digital revolution is changing money, credit and banking. Second, the authors attempt to tackle the problem at the fundamental level of accounting. The End of Banking clearly explains how banking got out of control in the digital age and how information technology can be used to implement a more stable financial system. By using balance sheets McMillan shows how traditional banking and shadow banking work and are interconnected. Today, information technology allows banking over a series of interlinked balance sheet; i.e. banking is not dependent on banks anymore. Every company with a balance sheet or group of companies with different balance sheets can create money out of credit by applying the six financial techniques of banking. According to McMillan, in the digital age credit became extremely mobile, and this is why for example capital requirements no longer work.

McMillan argues that we need a political response to unconstrained banking and suggest that we have to end banking; i.e. we have to end the creation of money out of credit. The authors explain how a financial system without banking can work. They propose to split money (public sphere) and credit (private sphere), and to introduce two new monetary tools: a liquidity fee and an unconditional income. Moreover, to prevent money creation out of credit the authors propose a new systemic solvency rule:

The value of the real assets of a company has to be greater than or equal to the value of the company’s liabilities in the worst financial state. (p. 147)

Although it is at this moment hard to understand how this systemic solvency rule would work in practice, McMillan attempt to tackle banking at the level of accounting seems to be the right approach. More research has to be done to fully understand the consequences, but in my opinion The End of Banking is a fundamental contribution to the debate on the future of money.

Rondetafelgesprek geldstelsel

Afgelopen woensdag nam ik als een van de initiatiefnemers van het burgerinitiatief Ons Geld deel aan het rondetafelgesprek over het geldstelsel in de Tweede Kamer (boven de beelden). Volgens ons zijn er mogelijkheden het financieel-monetair systeem fundamenteel te verbeteren. Om onze ideeën te verhelderen, hebben we verschillende position papers ingediend (hier te vinden). Hieronder mijn position paper dat zich vooral richt op de randvoorwaarden voor een zinvol maatschappelijk en politiek gesprek over het geldstelsel.

Position Paper Rondetafel Geldstelsel
Martijn Jeroen van der Linden, TU Delft/ Economics of Technology and Innovation, oktober 2015

In de jaren na de financiële crisis van 2007/8 heeft de politiek diverse maatregelen genomen om het financieel-monetair systeem te stabiliseren; voorbeelden zijn meer en gedetailleerder toezicht, het verhogen van kapitaalratio’s en het wijzigen van beloningsstructuren. Burgerinitiatief Ons Geld stelt dat deze maatregelen onvoldoende zijn. Aanhoudende financiële instabiliteit, onveranderd hoge schulden (McKinsey 2015) en de digitalisering van geld vragen om een fundamenteler maatschappelijk en politiek gesprek over de inrichting van het geldstelsel, en om structurele verbetering.

Diverse onderzoekers (Yamaguchi 2011; Benes & Kumhof 2012, 2013; Chamley, Kotlikoff & Polemarchakis 2012; Jackson & Dyson 2013; Daly 2013; Huber 2013; Martin 2013; Bjerg 2014; Joób 2014; Wolf 2014; Positive Money 2014; McMillan 2014; van Egmond & de Vries 2015; Sigurjonsson 2015) en actiegroepen (verenigd in de International Movement for Monetary Reform) hebben de afgelopen jaren monetaire hervorming voorgesteld. De voorstellen verschillen in detail, maar stellen op hoofdlijn hetzelfde voor: (a) het splitsen van geldcreatie en kredietverlening; en (b) het verplaatsen van het privilege op geldcreatie van private banken naar een publieke instelling.

In het verleden hebben zowel vrije-markteconomen als meer staat-georiënteerde economen op basis van economische argumenten voorgesteld geldcreatie door private banken te beëindigen en geld en krediet te splitsen (o.a. Irving Fischer en Milton Friedman; zie Lainà 2015 voor historisch overzicht). In de jaren na de beurscrash van 1929 stond monetaire hervorming zelfs hoog op de politieke agenda in de Verenigde Staten. Onder andere door bestuurlijke blunders en een slecht geïnformeerd publiek werd in 1933 echter gekozen voor de Glass-Steagall Act (Phillips 1992).

Ondanks aanhoudende marktinterventies en marktmanipulaties door staten en centrale banken, onveranderd hoge schulden en onvrede over banken onder brede lagen van de bevolking heeft het maatschappelijk en politiek gesprek over het geldstelsel in de nasleep van de crisis van 2007/8 (nog) niet hetzelfde niveau bereikt als in de jaren 1930 in de Verenigde Staten. Naar mijn mening zijn er ten minste drie redenen waarom een fundamenteel maatschappelijk en politiek gesprek over de inrichting van het geldstelsel tot op heden niet heeft plaatsgevonden. Deze redenen zijn tevens randvoorwaarden voor een gedegen maatschappelijk gesprek:

  1. Financiële ongeletterdheid. Onderzoek (Cobden 2010, Dods 2014, Nietlisbach 2015) toont aan dat financiële geletterdheid laag is in Europese landen. Zo denkt 73% van de Zwitsers ten onrechte dat de Zwitserse staat en/of centrale bank al het geld creëert (Nietlisbach 2015) en weet slechts 12% van de Britse parlementsleden dat bankleningen nieuw geld creëren, 71% denkt ten onrechte dat de overheid al het geld schept (Dods 2014). Er zijn geen aanwijzingen dat financiële geletterdheid in Nederland en andere Europese landen hoger is.
  2. Onvolkomenheden in de economische wetenschap. Diverse economen (o.a. Goodhart 1984, Turner 2013, Coe & Pettifor 2014 en Werner 2014) stellen dat economische theorieën en studieboeken geld(creatie) en bankieren vaak onnauwkeurig, en zelfs onjuist beschrijven. Vorig jaar bevestigde de Bank of England dit: “rather than banks lending out deposits that are placed with them, the act of lending creates deposits — the reverse of the sequence typically described in textbooks” (McLeay e.a. 2014). Ook de voor- en nadelen van verschillende geldstelsel krijgen in de economische wetenschap weinig aandacht.
  3. De verstrengeling van de financiële sector, economische wetenschap, politiek en toezichthouders. De grote invloed van private banken op democratische instellingen lijkt een gedegen politiek en maatschappelijk gesprek over de inrichting van het geldstelsel te verstoren. Alleen in Brussel zijn bijvoorbeeld 1700 financieel lobbyisten actief (CEO 2014). Daarnaast hebben diverse oud-politici, oud-toezichthouders en economische wetenschappers goedbetaalde banen en opdrachten bij banken en andere financiële instellingen (zie o.a. Engelen e.a. 2011).

Burgerinitiatief Ons Geld wil een transparant maatschappelijk en politiek gesprek over de inrichting van het geldstelsel in Nederland en Europa op gang brengen, en structurele verbetering. De recente digitalisering van geld heeft de implementatie van monetaire hervorming aanzienlijk vereenvoudigd.

Naar mijn mening dient de Tweede Kamer een partij-overstijgend proces te starten dat kan leiden tot monetaire hervorming (zie ook procedurele aanbevelingen in initiatieftekst, Wortmann 2015: 18-19). Dit proces zou vier doelen kunnen hebben: (1) het beschrijven van en consensus krijgen over de werking van het huidige geldstelsel; (2) het formuleren van principes waaraan het geldstelsel zou moeten voldoen; welke rol dienen geld en krediet in onze economie en maatschappij te vervullen?; (3) het onderzoeken welk geldstelsel het beste aansluit bij de geformuleerde principes en welke mogelijkheden ICT en digitalisering bieden; en (4) het beschrijven van verschillende transitiepaden. Op basis van deze informatie zou de Tweede Kamer een besluit kunnen nemen over de inrichting van het geldstelsel. De initiatiefnemers van Burgerinitiatief zijn vanzelfsprekend bereid aan dit boeiende proces mee te werken.

Pdf versie position paper (inclusief referenties)

Voorbij de orthodoxie

Afgelopen week schreef ik een artikel over Griekenland voor Follow the Money. Nu ook hier te lezen.

der-spiegel-pleit-voor-griekse-exit-uit-euro

Om economische stabiliteit, democratie en eenheid in Europa te verwezenlijken, dienen alternatieven die ver buiten de huidige orthodoxie liggen overwogen te worden. Maar alvorens alternatieven te ontwikkelen, dienen we vier lessen te trekken uit de Griekse crisis.

Ten eerste, een monetaire unie zonder politieke unie is onmogelijk. In het Verdrag van Maastricht is vastgelegd dat Eurolanden niet rechtstreeks mogen lenen van de ECB. Hiermee hebben de afzonderlijke lidstaten afstand gedaan, vaak zonder het echt te beseffen, van hun politieke soevereiniteit. In 1992 stelde Wynne Godley in het artikel Maastricht and All That dat het opgeven van de macht op geldcreatie een land de status van regio of kolonie geeft. Regionale autoriteiten kunnen niet langer devalueren, verliezen het recht om tekorten te financieren met nieuw geld en moeten voor andere vormen van financiering naar het centrale gezag, de Trojka in dit geval.

Kortom, de keuze is nu: 1) het opheffen van de euro en terug naar nationale soevereiniteit en nationale munten; of 2) met de euro naar een Europese federatie met een centrale Europese overheid, een Europees fiscaal stelsel, een Europees economisch beleid en enkel Europese obligaties. In zo’n federatie heeft de Europese overheid rechtstreeks toegang tot de ECB en kunnen onevenwichtigheden (gedeeltelijk) worden hersteld via het fiscale systeem. Net zoals er in Duitsland al decennia geld stroomt van rijke deelstaten als Beieren, Hessen en Hamburg naar armere, met name Oost-Duitse, deelstaten, zou dit ook op Europees niveau dienen te gebeuren. Of dit wenselijk is, is een politieke keuze. De vraag die aan Europese burgers dient te worden voorgelegd is: wilt u inwoner van de Verenigde Staten van Europe worden of behoudt u liever uw eigen nationaliteit?

Ten tweede, de Griekse crisis laat zien dat het huidige banksysteem met twee soorten geld, girale bankdeposito’s en chartaal geld (cash), inherent instabiel is. In tijden van crisis, is een bank run onvermijdelijk. De huidige afhankelijkheid van de geldhoeveelheid en het betalingsverkeer van private banken is onwenselijk en onnodig.

Ten derde, centrale banken zijn niet neutraal en onafhankelijk. Toen de Grieken afgelopen weken hun bankdeposito’s wilden omwisselen voor cash, faciliteerde de ECB dit niet. In 1873 schreef Walter Bagehot in Lombard Street dat een centrale bank “quickly, freely, and readily” moet lenen aan solvabele banken. Ofwel, indien de ECB van mening is dat de Griekse banken solvabel zijn, moet zij liquiditeit verschaffen; indien zij van mening is dat de Griekse banken insolvabel zijn, moet zij dwingen tot herkapitalisatie. Meer smaken zijn er niet. De Europese centrale bankiers kozen voor 60 euro per dag. Een politieke keuze.

Ten vierde, zonder een echt alternatief is onderhandelen kansloos. Tsipras raadpleegde de Griekse kiezers en kreeg ‘nee’. Met een ‘nee’ kon hij echter niets. Nog steeds had hij geen concreet alternatief. De Griekse onderhandelingspositie verslechterde zelfs. In plaats van tijd te steken in het organiseren van een ‘nee’ referendum, het opstellen van en onderhandelen over onrealistische hervormingsvoorstellen, hadden Tsipras, Varoufakis en de overige Europese politici beter kunnen werken aan alternatieve scenario’s. Waarom is dit de afgelopen maanden niet gebeurd? Waarom ligt er geen uitgewerkt voorstel om de drachme weer in te voeren? Twee jaar geleden schreef Varoufakis dat een democratisch gecontroleerde centrale bank onze beste hoop is voor een vorm van geld die er voor en door mensen is. Goed idee? De Grieken hadden ook een Soevereign Money voorstel kunnen uitwerken zoals het burgerinitiatief Ons Geld in Nederland bepleit. Waarom zijn deze scenario’s niet in het Griekse parlement en de Euro-groep besproken?

De grootste hindernis naar monetaire en politieke vernieuwing is de huidige orthodoxie. Europese leiders en financiële machthebbers hebben een duidelijke boodschap verspreid: There Is No Alternative. Groepen als Syriza en Podemos zijn vooral tegen, maar weten ook geen echt alternatief te formuleren. Zeker niet op monetair gebied. Dat is jammer, want fundamenteel andere monetaire systemen zijn mogelijk. Zeker met behulp van ICT en digitalisering.

Tot slot, een alternatief. Stel dat de Grieken de euro alsnog verlaten en besluiten de eigen centrale bank democratiseren. Alle Grieken krijgen een aandeel en betaalrekening bij deze bank. Euro’s worden geconverteerd in drachmen en verplaatst naar de centrale bank. De geldhoeveelheid en het betaalsysteem zijn hiermee gered en losgekoppeld van private banken. Vervolgens creëert de Griekse centrale bank een beperkte hoeveelheid schuldvrij geld om de economie een impuls te geven. Dit geld komt in omloop via investeringen in duurzame infrastructuur of een burgerdividend. Tegelijkertijd wordt een netwerk van regionale, bij voorkeur coöperatieve, banken opgericht en worden peer-to-peer leenplatformen geïmplementeerd. Alle kredietverstrekkers gaan werken volgens het principe van full reserve banking: zij halen eerst geld op en lenen dit vervolgens uit aan ondernemers. Geldcreatie uit krediet, de kern van privaat bankieren, is niet langer toegestaan. Regelgeving en overleg zorgen ervoor dat krediet enkel naar productieve investeringen gaat. Indien de productiviteit stijgt, creëert de centrale bank meer geld. Dit geld komt in omloop via een burgerdividend. Een egalitair, transparant en effectief monetair instrument. De kans is groot dat de Griekse economie herstelt. Op termijn zijn de Grieken een voorbeeld omdat zij hebben aangetoond hoe het monetaire systeem gedemocratiseerd kan worden. De grootste hindernis naar zo’n democratisch aangestuurd monetair systeem is de huidige orthodoxie. Alternatieve theorieën en technologieën zijn aanwezig, maar worden niet benut. Dat is de ware crisis.

Briljant theater: Casino Royale

20150708_173625_resized_1

Vanmiddag bezocht ik het theaterstuk Casino Royale op de Parade. In één woord briljant. Suver Nuver haalt echt alles uit de kast. Peer van den Berg, Dette Glashouwer en Henk Zwart zetten humor, intellect, ranzigheid en bizarre fratsen in om onze financiële moraal en het huidige financiële stelsel uit te beelden. Ze worden daarbij geassisteerd door drie spelers van het volksoperahuis. De ondertitel van Casino Royale is veelzeggend: “Je weet dat je belazerd wordt, maar het is heerlijk”.

Ik heb Dette de afgelopen jaren vrij goed leren kennen en weet hoe hard zij heeft gestudeerd om geld, banken en economie te begrijpen. Het resultaat mag er zijn. Haar vorige stukken waren goed, Casino Royale is mijn ziens echter een volgende stap. Het stuk is inhoudelijk messcherp, radicaal, obsceen, confronterend en vol humor. De foto’s spreken denk ik voor zich. Kortom, gaat allen kijken op de Parade (Den Haag 6 t/m 9 juli, Utrecht 17 t/m 20 juli en Amsterdam 19 t/m 23 augustus). Dit mag u niet missen.

20150708_173355_resized_1

20150708_172924_resized_1

20150708_173109_resized_1

Kapitalisme 3.0

9200000044666999

Een paar maanden geleden ontmoette ik Herman Gels voor de eerste keer. Sindsdien hebben we een aantal keer van gedachten gewisseld over geld, bankieren en economisch denken. Deze blog gaat over zijn nieuwe boek getiteld Kapitalisme 3.0: voor een menswaardiger samenleving. In dit toegankelijk geschreven boek pleit hij voor radicale verandering en spoort hij ondernemers aan zelf in actie te komen, en niet (langer) te achten op de politiek, de banken en de wetenschap. Het boek is te koop via Van Stockum internetboekhandel en bol.com; de pfd is gratis beschikbaar.

“Bij structurele onevenwichtigheden moeten we”, volgens Gels, “niet de economische verschijnselen zelf, maar primair onze eigen ideeën en opvattingen herzien” (p131). In dit boek onderzoekt Gels onze opvattingen over neoklassiek economisch denken, markten en geld. Hij uit met name fundamentele kritiek op het huidige marktfundamentalisme. Zijn kritiek is grotendeels gebaseerd op het werk van George Soros. Deze belegger en filantroop heeft onder andere gesteld dat “een van de ernstige tekortkomingen van het mondiale kapitalistische stelsel is dat het marktmechanisme het profijtbeginsel heeft laten doordringen tot terreinen waar het eigenlijk niet thuishoort” (geciteerd in Gels 2015: 206).

Zowel Soros als Gels stellen dat het huidige marktfundamentalisme naïef en onlogisch is, en dat monetaire waarden geen adequate basis vormen voor sociale cohesie. We moeten dus op zoek naar een nieuwe basis. Gels vindt deze basis bij de werken van Rudolf Steiner (1861-1925) en diens sociale driegeleding. Het centrale vertrekpunt van deze maatschappijvisie is een scheiding van het geestesleven, het rechtsleven en het economisch leven. Deze drie gebieden dienen vervolgens gebaseerd te worden op verschillende beginselen. Volgens Steiner en Gels hoort het vrijheidsbeginsel thuis in het geestes- of culturele leven; het gelijkwaardigheidsbeginsel in het rechts- of sociale leven; en het broederlijkheidsbeginsel in het economische of materiële leven. Deze driegeleding met bijbehorende beginselen is de basis van de door Gels aangedragen oplossing.

Vervolgens stelt Geld dat geld veel meer is dan een ruilmiddel. Geld is “een vorm van levensenergie voor het sociale organisme” (p141). Geld moet circuleren binnen en tussen de verschillende gebieden van de maatschappij, en dient te metamorfoseren van kopen, via lenen, in schenken. Om een menswaardiger samenleving te bereiken, dienen we, volgens Gels, inzicht te krijgen in geldstromen. Op deze manier kunnen we evenwicht en gezondheid van het sociale organisme bevorderen of zelfs herstellen.

Na dit politieke en macro economische verhaal, richt Gels zich (in mijn ogen wat plots) tot ondernemers. Zij kunnen verandering realiseren. Gels stelt voor om een kwalitatief ordeningsprincipe toe te voegen aan de huidige, kwantitatieve, balans en resultatenrekening. Dit zou niet alleen leiden tot een andere beeld van de financiële werkelijkheid, maar ook tot andere beslismomenten en beslissingen. Gels stelt voor een materiële deelbalans gericht op objecten en goederen, een sociale deelbalans gericht op afspraken en een culturele deelbalans gericht op ontwikkelingen te introduceren. Elke deelbalans moet afzonderlijk in evenwicht zijn. In detail legt Gels uit hoe deze deelbalansen en resultatenrekening eruit zouden kunnen zien.

Vervolgens keert Gels terug naar  politiek en macro economie, en stelt hij enkele radicale maatregelen voor. Zo oppert hij handel in BV’s, NV’s en andere rechtsvormen grondwettelijk te verbieden (p255), een maximum hoogte voor privévermogen en een maximum looptijd voor privévermogen in te voeren (p270), aandelenbeurzen inclusief flitshandel op te heffen (p270), de overgang naar één wereldvaluta te bevorderen (p271) en een behoefte inkomen te implementeren (p272). Voor de meeste van ons zullen dit (te) radicale voorstellen zijn; echter, voor degenen die op zoek zijn naar een nieuw economisch paradigma zijn het interessante openingen.

In het algemeen ben ik het met Gels eens; namelijk, een alternatief voor neoklassieke economisch denken dient ontwikkeld te worden. De mens is geen homo economicus die altijd doelbewust en rationeel in eigen belang handelt en zijn nut voortdurend probeert te maximaliseren. Pas indien we een economisch paradigma hebben dat gebaseerd is op een realistischer beeld van de mens, lijkt de volgende stap in menselijke ontwikkeling mogelijk. Kapitalisme 3.0 is een aanzet om tot een ander paradigma te komen. Ik ben het zeker niet met alle afzonderlijke voorstellen eens, maar denk wel dat Gels zijn denkbeelden meer aandacht en onderzoek verdienen. Ook ben ik zeer benieuwd of de drie deelbalansen in de praktijk werken voor ondernemers. Indien u praktijkvoorbeelden kent, hoor ik het graag.

Alles wat je moet weten over GELD

lunchlezing Geld (met SG)

De afgelopen weken heb ik bij vier studieverenigingen van de TU Delft een Studium Generale lunchlezing verzorgd over geld, krediet en bankieren. Veel positieve reacties ontvangen van studenten. In zo eenvoudig mogelijke termen heb ik geld proberen uit te leggen. Helaas kan jargon niet altijd worden vermeden. Zeker schaduwbankieren is omgeven met lastige terminologie (money market mutual funds, credit debt obligations, asset backed securities, etc). Na de zomer volgen er waarschijnlijk nog een paar lezingen op de TUD. In de tussentijd gaat mijn promotieonderzoek naar de doelen en de toekomst van geld gewoon door. Digitalisering en ICT bieden kansen geld opnieuw in te richten.

De toekomst van geld en krediet

aanbieding foto

Er gebeurt een hoop. Vorige week bood ik samen met theatergroep de Verleiders, Ad Broere en Ons Geld Collega’s Luuk de Waal Malefijt en Edgar Wortmann namens ruim 113.000 ondertekenaars het burgerinitiatief Ons Geld aan in Den Haag. Bovenstaande foto is op zichzelf al een resultaat (vrouwen zijn meer dan welkom zich aan te sluiten). De officiële tekst van het burgerinitiatief is geschreven door Edgar Wortmann en kan ik eenieder aanraden. Daarnaast zijn er vorige week drie stukken van mij gepubliceerd: De noodzakelijke transitie van de financiële sector (met Jan Rotmans op Follow the Money); Het mensbeeld in de economie kantelt (met Esther Somers op duurzaamnieuws); en een interview getiteld Geldschepping is een publiek taak (op Down to Earth).

Volgens mij komt er steeds meer ruimte voor nieuw economisch denken en heikele onderwerpen als monetaire hervorming. Als initiatiefnemers van het burgerinitiatief willen we vooral het maatschappelijk gesprek over de toekomst van geld en krediet aanwakkeren. Dit is hard nodig want deregulering, globalisering, de ideologie van winstmaximalisatie en digitalisering hebben geld, krediet en de financiële sector de afgelopen vier decennia doen ontsporen. Krediet en geld zijn tegenwoordig extreem mobiel. Hierdoor zijn toezichthouders, ondanks steeds complexere wetgeving, niet in staat traditioneel bankieren en schaduwbankieren (de creatie van geld uit krediet buiten de traditionele banksector) aan banden te leggen. We zullen ons denkkader moeten verbreden om tot werkelijke oplossingen te komen.

Wat mij betreft zijn de voorstellen tot monetaire hervorming een stap in de juiste richting maar zeker geen eindpunt. Er zijn steeds meer parktische bottom up initiatieven en boeken die laten zien hoe geld anders kan worden ingericht. Zo legt Jonathan McMillan in het boek The End of Banking – Money, Credit and the Digital Revolution (2014) helder uit wat er naast monetaire hervorming dient te gebeuren en hoe ICT en digitalisering gebruikt kunnen worden om voorbij bankieren te gaan (in de zin van de creatie van geld uit krediet). Marktliquiditeit kan in een digitaal tijdperk contractliquiditeit vervangen. In lijn met de voorstellen tot monetaire hervorming stelt McMillan dat geld tot het publieke domein en krediet tot het private domein, ofwel de markt, behoort. Om deze splitsing in te richten dienen accounting regels en monetaire sturingsinstrumenten heroverwogen en opnieuw ingericht te worden. Kortom, de ideeën worden steeds concreter en praktijk en theorie komen steeds dichter bij elkaar.

De komende tijd zal ik mij voornamelijk focussen op mijn proefschrift en er staan nog een paar optredens gepland. Kom gerust een keer luisteren en meedenken.

7 mei, Studium Generale, Delft, lunchlezing Money, Credit, and Banking

11 mei, Studium Generalen Delft, lunchlezing Money, Credit, and Banking

17 mei, Meijs op zondag, Breda, talkshow

20 mei, Studievereniging BSKA, Amsterdam, gesprek over economie en filosofie

29 mei, De Balie, Amsterdam, Geldschepping: de mythes, de feiten en de alternatieven

15 juni, De Catacomben, Den Haag, gesprek met Ad Broere

22 juni, academiegebouw Universiteit Utrecht, conferentie Geld dat werkt

26 juni, Pauluskerk, Rotterdam, Symposium ‘Ondersteboven!’ Naar een economie voor ons allen

30 juni, Het Instituut voor Zingevende Besliskunde & Studelta, Amsterdam, dialoogsessie duurzaam bankieren