Boekrecensie Geld: de ongeautoriseerde biografie

9789047005506-180

Macro-econoom en obligatiebelegger Felix Martin is erin geslaagd een goed leesbaar boek te schrijven over de ontstaansgeschiedenis en de werking van geld. Op een toegankelijke wijze legt hij uit wat geld is, waar de standaard economische theorie fout zit en wat er dient te veranderen in ons denken over en de inrichting van geld. Belangrijkste boodschap: Geld is geen ding, maar een systeem van kredieten dat moet worden aangestuurd in het belang van de samenleving als geheel.

Martin gebruikt de term de ongeautoriseerde biografie, omdat hij veel aandacht schenkt aan alternatieve denkers met een alternatieve kijk op geld. De kern van deze alternatieve kijk is als volgt samen te vatten. Geld is krediet; geld is dus niet enkel een ruilmiddel, maar een uit drie fundamentele elementen bestaande sociale technologie. Het eerste element is een abstracte eenheid van waarde waarin geld wordt gedenomineerd. Het tweede is een systeem van rekeningen dat de onderlinge verhoudingen van schulden en tegoeden bijhoudt als personen en bedrijven met elkaar handelen. Het derde element is de mogelijkheid dat de oorspronkelijke crediteur in een relatie de betaalverplichting van de schuldenaar aan een derde partij kan overdragen ter afbetaling van een ongerelateerde schuld. Dit derde element is van cruciaal belang. Martin legt uit dat al het geld krediet is, maar niet al het krediet geld is. Het is de mogelijkheid van overdracht die het verschil bepaalt. Een schuldbekentenis die nooit meer wordt dan een contract tussen twee personen is niets meer dan een lening. Geld is dus niet zomaar krediet: het is overdraagbaar krediet. Volgens Martin is deze innovatie – de overdraagbaarheid van kredieten – een cruciale ontwikkeling in de geschiedenis van geld. Het is juist dit aspect, en niet de progressie vanuit mythische situatie van ruilhandel die volgens Martin nooit op enigszins relevante schaal heeft bestaan, dat historisch gezien maatschappijen en economieën heeft  getransformeerd.

Martin benadrukt dat het van groot belang is dat geld wordt uitgegeven door instanties die het publiek kredietwaardig acht, en dat in brede kring het geloof dient te bestaan dat derden bereid zijn de schuldbewijzen van deze geldverstrekkers aan te nemen. Op een boeiende manier legt Martin vervolgens uit hoe de macht en het denken over geldschepping zich de afgelopen eeuwen heeft ontwikkeld. Een denklijn zag geld als het eigendom van de heerser, een andere denklijn stelde dat de uitgifte van geld een essentiële publieke dienst en het gebruik van geld door de gemeenschap de werkelijke waarde is. Martin laat zien dat met de oprichting van de Bank of England in 1694 er een hybride systeem is ontstaan dat vandaag de dag nog altijd het onwrikbare fundament van de moderne monetaire wereld is. Nog steeds hebben nagenoeg alle landen publiek-private monetaire systemen waarbinnen de productie en het beheer van geld vrijwel exclusief aan private banken zijn toevertrouwd, maar het staatsgeld het instrument van uiteindelijke vereffening is. Binnen dit systeem is contant geld niet meer dan een symbool van een krediet op de staat (voorheen de vorst) en bestaat het overgrote merendeel van het geld in circulatie uit kredietbalansen op rekeningen van private banken.

Een van de sterkste stukken van dit boek gaat over de Walter Bagehot (1826 – 1877). Martin legt uit hoe deze Britse journalist en essayist, die sinds de crisis inhoog tempo aan populariteit, in de 19e eeuw brak met de intellectuele ketenen van de klassieke school door de praktische kant van de werking van geld in de echte wereld te analyseren. Deze quote van John Stuart Mill (Principles of Political Economy 1848) typeert het denken van de klassieke school :

 “Er kan in de economie van een samenleving, met andere woorden, niets intrinsieks onbeduidender zijn dan geld.”

 Bagehot zag dit totaal en onderscheidde zich op een tweetal aspecten van de klassieke economen. De eerste was dat Bagehot’s economie expliciet uitging van geld, bankieren en financiering – dit zag Bagehot als de aansturende technologie van het moderne economisch systeem. De tweede was dat Bagehot erop aandrong dat theorieën werden gebaseerd op de realiteit van de monetaire economie en niet andersom. Hij stelde bijvoorbeeld dat handel in de praktijk voornamelijk wordt gedreven met geleend geld. Dat was in de 19e eeuw zo en is nu niet anders. Dit betekent dat geld in essentie overdraagbaar krediet is en dus niet gezien kan worden als een grondstof die uitgewisseld wordt zoals de klassieke economen beweerden en nu vreemd genoeg nog steeds soms wordt beweerd.

Martin veegt in de laatste hoofdstukken de vloer aan met het beleid van centrale banken en overheden in westerse landen. Hij stelt dat de staat het sinds de crisis heeft opgenomen voor banken:

“Banken behielden [na de crisis] uiteraard het privilege overheidsgeld te mogen uitgeven – en de centrale bank stond klaar om de liquiditeit van de bank in tijden van nood te garanderen. Maar de overheid ontving in ruil daarvoor in het geheel geen kredietsteun, het was de overheid die uiteindelijk het krediet van de banken steunde. De banken – hun werknemers, hun obligatiehouders en hun rekeninghouders – kregen zowel liquiditeits- als kredietsteun. De overheid – dat wil zeggen de belastingbetaler – krijgt niets. De crisis maakte duidelijk dat het aloude quid pro quo was veranderd in quid pro nihil: iets voor niets.”

Het boek eindigt met een pleidooi voor hard ingrijpen. Martin stelt dat de enige manier om bankgeld duurzaam te laten functioneren is door mee te liften met de overheid en haar gezag – dat wil zeggen: een monetaire herziening doorvoeren. Zijn praktische advies is 100% Money, ofwel het plaatsen van geldcreatie onder een publiek orgaan. Dit plan is niet nieuw; het werd tachtig jaar gelden gepromoot door de Amerikaanse econoom Irvin Fisher en krijgt de afgelopen jaren steeds meer aandacht (ondere andere dankzij IMF’s The Chicago Plan Revisited en de International Movement for Monetary Reform). Kern van dit idee is dat geld de democratie toebehoort en dat het ultieme doel van monetair beleid niet monetaire of financiële stabiliteit is – zoals centrale banken ons willen doen geloven -, maar een rechtvaardige, welvarende samenleving. Martin concludeert dat geld en bankieren in deze nieuwe geherstructureerde vorm werkloosheid en een ongelijke verdeling van economische risico’s kunnen oplossen. Een betoog dat ik onderschrijf. Geld: de ongeautoriseerde biografie is dan ook een aanrader voor eenieder die verandering in het huidige economisch systeem wil realiseren. Met Felix Martin denk ik dat geld begrijpen en hervormen essentiële stappen zijn in dit proces.

Martin, Felix (2013) Geld: de ongeautoriseerde biografie, Amsterdam: Uitgeverij Business Contact. ISBN 978 90 470 0550 6

Origineel: Martin, Felix (2013), Money: the unauthorized biography, London: The Bodley Head

Geld en (on)waarheid

bank_of_england_logo_8313

Vorige week publiceerde de Bank of England (BoE) twee documenten over het geldsysteem: Money in the modern economy en Money creation in the modern economy. Bij mijn weten heeft geen enkele centrale bank wereldwijd eerder in zulke heldere taal het huidige geldsysteem uitgelegd. Opmerkelijk is dat nu ook de BoE stelt dat economische studieboeken vaak een verkeerde uitleg geven van het geldsysteem in het algemeen en geldcreatie in het bijzonder. Twee quotes:

“This article explains how, rather than banks lending out deposits that are placed with them, the act of lending creates deposits — the reverse of the sequence typically described in textbooks.”

En:

“The reality of how money is created today differs from the description found in some economics textbooks: 

* Rather than banks receiving deposits when households save and then lending them out, bank lending creates deposits.

* In normal times,the central bank does not fix the amount of money in circulation, nor is central bank money ‘multiplied up’ into more loans and deposits.”

De waarheid wordt dus vaak verdraaid door economen. Ook in Nederland. Zo legt Wim Boonstra, bijzonder hoogleraar Economische en Monetaire Politiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam en hoofdeconoom van de Rabobank, in zijn vorig jaar verschenen boekje Geld speelt (G)een rol. Over de waarde, schepping en vernietiging van geld het geldscheppingsproces uit aan de hand van de geldmultiplicator (die dus niet bestaat); en blijven de economen verenigd in het Sustainable Finance Lab keer op keer stellen dat “banken bemiddelen tussen spaarders en kredietnemers”. Zie bijvoorbeeld hun inbreng voor de Commissie Structuur Nederlandse Banken. Nog steeds willen zij niet accepteren dat banken primair geldscheppende instellingen, en dus geen intermediair, zijn.

Naar aanleiding van de BoE openbaring publiceerde David Graeber, auteur van Schuld: de eerste 5.000 jaar, twee dagen geleden in de Guardian het nu al legendarische artikel The thruth is out: money is just an IOU, and the banks are running it. Hij eindigt met:

“Historically, the Bank of England has tended to be a bellwether, staking out seeming radical positions that ultimately become new orthodoxies. If that’s what’s happening here, we might soon be in a position to learn if Henry Ford was right.”

Voor degene die Ford’s fameuze quote niet kennen:

“It is well enough that people of the nation do not understand our banking and monetary system, for if they did, I believe there would be a revolution before tomorrow morning.”

Een revolutie is wellicht niet nodig. Waarheid daarentegen wel. En precies daarom is het spijtig te constateren dat de diverse Nederlandse economen de waarheid omtrent de werking van geld blijven verhullen en dat de Nederlansche Bank ervoor kiest om te zwijgen. Pas als we begrijpen hoe het werkt in de praktijk, kunnen we zinvolle alternatieven ontwikkelen en de juiste hervormingen doorvoeren. Een radicale verandering in het denken over geld is hiervoor nodig. Dus wellicht toch een revolutie…

Lezing Kumhof

Dit is een excellente lezing van Michael Kumhof (IMF) over het Chicago Plan bij de London School of Economics and Political Science. Hij legt uit hoe het huidige monetair systeem werkt, wat de belangrijkste mythes zijn en hoe het anders kan. Opvallend is dat Kumhof stelt dat rond 1950 de kennis van het monetair systeem veel groter was dan nu. Dit kan ik beamen. Ook ik heb de afgelopen jaren ervaren dat veel mainstream economen niets snappen van geldcreatie en de rol van centrale en commerciële banken in dit proces. De belangrijkste lessen van deze lezing:

1) Commerciële banken creëren geld ‘out of thin air’ (ze zijn geen intermediair)

2) Leningen creëren deposito’s (en niet andersom)

3) Zonder bankleningen is er geen geld.

4) Commerciële banken hebben de neiging te veel leningen te verstrekken (geld te creëren). Dit leidt tot crises.

5) Er is een alternatief. Geldcreatie door de overheid. Zie voor meer informatie The Chicago Plan Revisited of bekijk de lezing.

Een opmerkelijk gesprek over geldschepping, rente en derivaten

money-gold

Onlangs werd ik via internet door een directievoorzitter van een regionale Rabobank benaderd. Vorige week had ik een tof gesprek met hem over de financieel-economische crisis. Zijn oplossingen zullen u verbazen. Hij stelde dat het eigenlijk heel simpel is en ik ben het grotendeels met hem eens. Slechts drie zaken dienen er volgens hem te veranderen, te weten:

1) Plaats geldschepping onder publiek bestuur. Geldschepping door private partijen – zoals nu het geval is – heeft ook in het verleden altijd geleid tot problemen.

2) Vervang rente door een bescheiden vaste vergoeding of winst- en verliesdeling.

3) Sta handel in derivaten alleen toe voor degenen die het onderliggende (financiële) product ook echt bezitten. Dus een boer die het risico van misoogst wil afdekken met een derivaat is prima, een handelaar die alleen wil profiteren van koersschommelingen niet.

Al deze ideeën zijn niet nieuw. Hieronder drie prachtige quotes die dit laten dit zien. De eerste is van Thomas Jefferson (1743 – 1826), de derde president van de V.S., en gaat over geldschepping:

“If the American people ever allow private banks to control issue of their currency, first by inflation, then by deflation, the banks and the corporations will grow up around them, will deprive the people of all property until their children wake up homeless on the continent their fathers conquered. The issuing power should be taken from the banks and restored to the people, to whom it properly belongs.”.

Ten tweede een quote van de Italiaanse filosoof en theoloog Thomas van Aquino (1225 – 1274) over rente. Hij stelde:

“Rente vragen voor geleend geld is onrechtvaardig, omdat daarmee iets wordt verkocht dat niet bestaat, en dit leidt zonder twijfel tot ongelijkheid, hetgeen in strijd is met gerechtigheid. Geld is bedoeld om als ruilmiddel te dienen. Daarom is het onwettig om geld te vragen voor het gebruik van geleend geld, dat bekend staat als rente.” 

Tenslotte een ijzersterke quote van ’s werelds bekendste en succesvolste investeerder Warren Buffet. Hij waarschuwde in het jaarverslag van zijn bedrijf Berkshire Hathaway’s in 2002 al voor de gevaren van derivaten:

“Charlie and I are of one mind in how we feel about derivatives and the trading activities that go with them: We view them as time bombs, both for the parties that deal in them and the economic system….. The derivatives genie is now well out of the bottle, and these instruments will almost certainly multiply in variety and number until some event makes their toxicity clear…. Central banks and governments have so far found no effective way to control, or even monitor, the risks posed by these contracts….. In our view, however, derivatives are financial weapons of mass destruction, carrying dangers that, while now latent, are potentially lethal.”

Kortom, ons denken over en onze houding ten opzichte van geld veranderen voortdurend. Ook nu weer. Anno 2014 zien volgens mij steeds meer mensen in dat geld ons gezamenlijk ruilmiddel is waarmee we economie bedrijven en dat geld dus geen doel op zich is. Ook weten wij inmiddels best wel dat het neoliberale denken ons de afgelopen decennia op een verkeerd spoor heeft gezet en dat radicale verandering nodig is om dit te herstellen. Het gesprek met de directievoorzitter van de Rabobank heeft mij laten zien dat dit kan. We kunnen veranderen zowel individueel als collectief. Gelukkig maar!

Could These 3 Simple Changes to Banking Fix the Economy?

Dit is de nieuwste video van de Britse campagne- en onderzoeksorganisatie Positive Money. Het is een korte en bondige uitleg van hun voorstellen voor monetaire hervorming.  Met eenvoudige beelden wordt uitgelegd hoe geld en bankieren gedemocratiseerd kunnen worden.

Het is mijn inziens belangrijk te beseffen dat geld een afspraak is en dat wij vrij zijn nieuwe afspraken omtrent geld en geldcreatie te maken. Het geldsysteem is geen natuurwet of goddelijke gift, maar door mensen bedacht. Nu het duidelijk is dat het geldsysteem beter kan worden ingericht, is het de hoogste tijd om dit te doen lijkt mij. Waar wachten we eigenlijk nog op?

De Schuldvraag

Zojuist is deel I van  de Schuldvraag (TROS Radar) online gekomen. Uiteraard heb ik meteen gekeken. De uitleg van het huidige geldsysteem is goed. Het proces van geldcreatie, de belangrijkste oorzaak van de kredietcrisis, wordt met heldere animaties omschreven. De oplossingen gaan wat mij betreft niet ver genoeg. Hierover dient een maatschappelijk debat gevoerd te worden. Gevolgd door een democratisch besluit. De grote vraag is waarom commerciële banken verantwoordelijk zijn voor de geldhoeveelheid in Nederland? Is het niet Ons Geld? En is het niet uiterst vreemd dat de geldhoeveelheid afhangt van het eigen vermogen van banken?

Volgens mij dienen we op zoek te gaan naar een minder imperfect geldsysteem. Een systeem waar geldschepping is genationaliseerd lijkt democratischer. Dit debat dient gevoerd te worden. De grote verdienste van Radar is dat zij het bizarre huidige geldsysteem 5 jaar na de crisis helder hebben uitgelegd. De afgelopen 2 jaar heb ik geregeld geblogd over (het mainstreamen van) geldcreatie. Dat lijkt nu te gebeuren. Bedankt dus Radar!

submerkbanner_radarextra_01

Voorbij de Bitcoin, naar een duurzame digitale munt

bitcoins1

Je kunt nauwelijks nog een blog of website openen, of het gaat over de Bitcoin. Blijkbaar zien nogal wat mensen in Bitcoins het betaalmiddel van de toekomst. Technologisch gezien is dit misschien waar, economisch gezien zeker niet. Deze digitale munt lost namelijk geen enkel reëel economisch, sociaal of ecologisch probleem op. Het is eerder de digitale variant van het speculatieve geld waar we juist vanaf zouden moeten willen.

De Bitcoin heeft het afgelopen jaar snel aan bekendheid gewonnen, vooral door de sterke prijsstijgingen en heftige prijsfluctuaties. Dat zegt eigenlijk alles. Bitcoins zijn beleggingsproducten en geen ruilmiddelen. Volatiliteit is namelijk slecht voor elke ruilmiddel, maar maakt beleggingsproducten juist aantrekkelijk voor speculatie. Er zijn nog maar weinig Bitcoin bezitters die de digitale munt momenteel gebruiken om pizza’s te kopen of rekeningen mee te betalen. Zij gebruiken de munt om winst te maken uit prijsschommelingen

Naast het niet voldoen aan de functie van ruilmiddel faalt de Bitcoin ook op de twee andere klassieke functies van geld: rekeneenheid en oppotmiddel. Volatiliteit maakt het lastig om in Bitcoins te rekenen. Een pizza kost de ene dag 1 Bitcoin en de volgende 2. Het gebrek aan dekking door een centrale bank en de overheid maakt het daarnaast een gevaarlijke vermogenstitel. Niemand zal heel zijn vermogen in Bitcoins stoppen. Kortom, Bitcoins lijken meer op beleggingsproducten als goud dan op valuta’s die een wettig betaalmiddel zijn zoals de euro of de dollar of andere complementaire geldsystemen die bedoeld zijn om reële problemen op te lossen.

Wat Bitcoins wel interessant maakt is de revolutionaire peer-to-peer technologie die gebruikt wordt. Deze technologie kan, indien anders toegepast, banken en de manier waarop we met geld omgaan transformeren. De Bitcoin-technologie maakt namelijk betalingen zonder tussenkomst van banken mogelijk waardoor de transactiekosten dalen naar nagenoeg nul.

Ondanks dat Bitcoins dus geen echt probleem oplossen, is het goed dat wet- en regelgevers Bitcoin-achtige experimenten toestaan. Zonder dit soort experimenten is verandering van het geldsysteem namelijk onmogelijk. Steeds meer mensen zijn de afgelopen jaren de mogelijkheid tot ‘eigen geld’ gaan onderzoeken. Er zijn wereldwijd inmiddels duizenden complementaire geldsystemen die gebruik maken van een munt naast het wettig betaalmiddel. Deze munten zijn in tegenstelling tot de Bitcoin doorgaans bedoeld om specifieke sociale, ecologische en economische problemen op te lossen. Zij worden vooral gebruikt om lokale economieën te ondersteunen. De bitcoin peer-to-peer betaaltechnologie kan bijdragen aan het succes van deze initiatieven.

Het is belangrijk om te beseffen dat uiteindelijk de enige munt die echt telt de munt is waarmee belasting wordt betaald. Zolang de Bitcoin en andere complementaire geldsystemen geen wettig betaalmiddel zijn, blijven zij dus marginaal. Speculanten gokken er momenteel op dat de Amerikaanse Senaat de bitcoin als wettelijk betaalmiddel toestaat in de VS. Indien dat gebeurt, zal de prijs exploderen. De Chinese centrale bank heeft echter banken en andere instellingen al verboden om de bitcoin te accepteren als betaalmiddel. De bitcoinkoers daalde daarop onmiddellijk.

Als de Bitcoin niet wordt erkend door overheden zal hij spoedig worden verdrongen door munten die zijn ingebed in de democratie en reële economische activiteit ondersteunen. Een voorbeeld is de succesvolle Brixton Pound, die door de gemeente wel wordt erkend en waarmee lokale belastingen kunnen worden betaald. Democratisch kan worden besloten alternatieve valuta als wettig betaalmiddel te accepteren. Betaalmiddelen die geheel onafhankelijk van de staat (of gemeente en provincie) bestaan zullen altijd marginaal blijven

Bitcoins laten zien dat geld een afspraak tussen mensen is. En er zullen ongetwijfeld betere afspraken dan de Bitcoin komen. We staan pas aan het begin van een revolutie op het gebied van geld en het wordt een revolutie die van zich laat horen. Reken maar.

 Artikel geschreven met Peter van Vliet. Vorige week reeds gepubliceerd op duurzaamnieuws.nl

Geld is eigenlijk gewoon bankschuld

Geld-Rode-Hoed

Het debat over de crisis verloopt verwonderlijk. De problemen die onlosmakelijk verbonden zijn met geldcreatie door bankschuld krijgen veel te weinig aandacht. En omdat de kern van de kredietcrisis al 5 jaar lang vaak genegeerd wordt, bieden de meeste analyses en debatten geen oplossing.

Een oplossing voor de kredietcrisis begint met het begrijpen van het huidige proces van geldcreatie. Dit is heel simpel. Iedere keer als iemand een krediet (bijvoorbeeld een hypotheek) neemt bij een bank, wordt nieuw geld ‘uit het niets’ gecreëerd. Al het girale geld, ruim 95% van het totaal in westerse landen, is momenteel op deze manier gecreëerd. In Nederland door banken als ING, Rabobank, ABNAMRO en SNS. Deze commerciële banken zijn dus geldscheppende instellingen. Kredietverlening = geldcreatie. Geld = bankschuld. Meer geld in omloop betekent meer bankschuld. En omgekeerd, als we al onze bankschulden aflossen, is er nauwelijks geld meer. We ‘huren’ nu in feite nagenoeg al het geld van banken tegen het geldende rentetarief. Deze privatisering van het geldsysteem is uit de hand gelopen. Steeds duidelijker wordt dat de bedrijfseconomische kredietbeslissingen van winstmaximaliserende banken niet overeenkomen met de macro-economische en maatschappelijke behoefte aan geld. De onzichtbare hand faalt.

Het huidige crisisdebat draait vaak om de vraag hoe de overheid aan geld komt en of zij wel of niet moet bezuinigen. De overheid kan momenteel slechts aan geld komen door belasting te innen of door geld te lenen. Zelden wordt geopperd om de overheid zelf geld te laten creëren. Afgelopen maandag deed de hoofdeconoom van de Rabobank, Wim Boonstra, dit opmerkelijk genoeg wel. Hij stelde in het Financieel Dagblad dat monetaire financiering, ofwel geldcreatie door de overheid, uit de taboesfeer dient te komen. Gelijk heeft hij. Om de crisis op te lossen is het zelfs noodzakelijk dat wij ons afvragen waarom commerciële banken het recht op geldcreatie hebben en of er alternatieve geldsystemen zijn. Er is een fundamenteel debat en een democratisch besluit nodig over het recht op geldcreatie. De beslissing ‘hoeveel geld voor wat’ is een essentieel economisch en maatschappelijk stuurmechanisme.

Gezien de omvang van de crisis dient op zijn minst overwogen te worden om van geldcreatie weer een taak van de overheid te maken. Het nationaliseren van de geldcreatie – wel te onderscheiden van nationalisatie van het bankwezen – is een weg uit de crisis en kan bovendien bijdragen aan de transitie naar een circulaire economie en 100% duurzame energie. Banken mogen in zo’n geldsysteem niet meer uitlenen dan zij aan spaargelden binnenhalen en verliezen hierdoor hun geldscheppende karakter. Zij gaan doen wat velen denken dat ze al doen: intermediairen. Bankschuld- en rentevrije geldcreatie door de overheid heeft de potentie de maatschappij te veranderen. Zaak is wel de beslissing ‘hoeveel nieuw geld?’ en ‘waarvoor?’ van elkaar te splitsen, zodat misbruik door politici wordt voorkomen.

Pas indien de problemen van het huidige geldsysteem niet langer gebagatelliseerd worden, maar worden benoemd en aangepakt, is de crisis op te lossen. De huidige rol van banken in het economisch systeem is problematisch. Bankiers zijn dit niet. Hun bedrijfseconomische afwegingen zijn uiterst waardevol. De optelsom van al deze bedrijfseconomische afwegingen leidt echter niet tot de optimale maatschappelijke geldhoeveelheid. Daarnaast zijn er voldoende argumenten om de allocatie van nieuw geld niet langer te laten gebeuren op basis van korte termijn winstmaximalisatie, maar op basis van lange termijn maatschappelijke doelen. Het is tijd voor een fundamenteel debat over het geldsysteem in het algemeen en geldcreatie in het bijzonder. Juist nu de onzichtbare hand faalt.

Dit artikel is eerder deze week gepubliceerd op duurzaamnieuws.nl.

Changing the way money is created to serve society

positive_money_3.133bd4d

More and more people around the globe realize that many of the social, ecological and economic problems we’re facing today are connected to money and in particular to money creation. The International Movement for Monetary Reform is a coalition of national not-for-profit campaign and research organisations aiming to change the way money is created.

An important first step in this process is to understand the current money system. Most of us learn that only the government can create money. This is not true. Nowadays in most developed countries the vast majority (around 95%) of money is created by private commercial banks when they give someone a loan through a simple accounting procedure. The money these private banks create isn’t the paper money you keep in your wallet. It’s the electronic money that flashes up when you check your balance at an ATM. It’s just numbers in a computer system. Since almost all money is currently based on debt and has to be borrowed from private banks, to get more money into the economy, we have to increase the amount of debt. Money creation is debt creation.

The International Movement for Monetary Reform believes that taking the power to create money away from private banks could give us a more stable, social and sustainable economy. Our proposals explain how we can fix the design flaw at the heart of the financial system. We propose returning the power to create money to the state and allowing the quantity and direction of new debt-free money to be determined democratically. Today the creation and allocation of money into the economy is completely undemocratic, as commercial banks determine the direction and amount of new money in the economy. Rather than leaving these decisions in the hands of the private banks it should be in the hands of a body with transparency, oversight and accountability. We invite you to join our movement to democratise money and banking so that it works for society and not against it.

Martijn Jeroen van der Linden,  member of board Foundation Ons Geld (part of the Movement for International Reform). Last month I wrote this article for ANPED’s newsletter The Switch.

Een sterke analyse van de crisis

De afgelopen jaren heb ik mijzelf geregeld geërgerd aan het middelmatige analyseniveau van de crisis. Economen en politici kakelen elkaar doorgaans na zonder de fundamenten van het economisch bestel te bespreken. Gelukkig stijgt het niveau langzaam maar zeker. Er zijn steeds meer fundamentele analyses te vinden. Het artikel van Roelf Haan (voormalig hoofddocent Vrije Universiteit, ex IMF, ex Ministerie van Financiën en voormalig directeur IKON) in Denkwijzer, het studieblad van de ChristenUnie, is een goed voorbeeld. Haan’s analyse laat zich simpel samenvatten:

  • Het gangbare spreken over de ‘crisis’ is verhullend. Er wordt voorbijgegaan aan de permanente instabiliteit van het geldsysteem zelf.
  • De financiële sector oefent een zwaar ondermijnend effect uit op de reële economie.
  • Een oorzaak van instabiliteit in het bestaande systeem is de wijze van geldschepping. Die vindt niet primair plaats op grond van de eisen te stellen aan de maatschappelijke geldhoeveelheid.
  • De geldcreatie financiert geen publieke doelen, maar is in handen van banken die privé-winst beogen.
  • De banken profiteren van het muntloon en lenen dat uit tegen rente: het moderne geld is debt-money, geldcreatie is schuldcreatie.

De grote blinde vlek in de analyse is dus ook volgens Haan het monetaire stelsel, en daarbinnen het proces van de geldcreatie. Nationalisering van dit proces (wel te onderscheiden van nationalisatie van het bankwezen als zodanig) zou in één stap een einde maken aan de schuldencrisis, en een hoofdoorzaak van instabiliteit wegnemen.

Roelf Haan heeft ook een uitstekend paper Op weg naar een goede economie (44 pagina’s) en een wat korter stuk (8 pagina’s) met de titel De relatie tussen financiële en reële sector. Het falen van het geldstelsel als publieke infrastructuur geschreven. In de laatste regels van dit laatste document wijst Haan er op dat universitaire docenten en onderzoekers de taak hebben de publieke opinie en hen die publieke verantwoordelijkheid dragen “te onderwijzen, met het risico dat hun advies door de politici zal worden verworpen als prematuur, of te moeilijk om na te volgen. Politiek is niet slechts de kunst van het mogelijke. Het zou de kunst moeten zijn, en dat is van steeds groter belang, om morgen mogelijk te maken wat vandaag onmogelijk schijnt te zijn”. Prachtig opgeschreven Roelf. Bedankt!

financial crisis_0