Afscheid van het kapitalisme

Afscheid vh kapitalisme

In Afscheid van het kapitalisme bespreekt Egbert Tellegen de relatie tussen de gezondheid van de aarde en de huidige economische orde, het kapitalisme. Hij komt tot de conclusie dat het kapitalisme met zijn geloof aan onbegrensde mogelijkheden toe is aan vervanging. Een ecologische economie waarvan de resultaten in eerste instantie beoordeeld worden naar mate van zorgvuldig omgaan met de aarde, ofwel kwaliteit boven kwantiteit, is volgens Tellegen de oplossing. De socioloog en emeritus hoogleraar milieukunde is al minstens 50 jaar met deze problematiek bezig en dat zorgt ervoor dat dit kleine boek (145 pagina’s, pocket size) een schat aan informatie bevat, toegankelijk is en soms zelfs grappig.

In de eerste hoofdstukken bespreekt Tellegen de geschiedenis van het leven op aarde, het ontstaan van de zorg voor het milieu en de huidige gezondheid van de aarde. Als geen ander is Tellegen in staat de onstaansgeschiedenis van de huidige milieuproblematiek samen te vatten.

In hoofdstuk 5 wordt de economie besproken aan de hand van Polanyi, Heilbronner, Smith en Marx. Tellegen concludeert dat we tot op de dag van vandaag gevangen zitten in de tredmolen van het voortdurend moeten uitbreiden van productieve activiteiten om de toenemende productiviteit bij te houden en daardoor winst en werkgelegenheid veilig te stellen (p65-66). Aan de hand van Marx en Simmel legt hij uit hoe het streven naar geld leidt tot mateloosheid, want in tegenstelling tot gebruiksgoederen kent geldbezit geen grenzen. Tellegen pleit in lijn met Jeroen van den Bergh voor een minder prominente plaats voor economische groei in het overheidsbeleid. Niet groei van het BBP, maar concrete doeleinden op milieu-, sociaal en cultureel gebied dienen centraal te staan.

De meest interessante en bovendien scherp geformuleerde passage is Tellegen’s beschrijving van de economie als religie. Hij schrijft: “Ik ben agnosticus en geen atheïst. Maar één vorm van hedendaagse religie bestrijd ik wel en dat is het geloof in ‘de economie’(p78).” Als voorbeeld noemt hij de ‘plechtige manifestaties’ rondom het citeren uit ‘de heilige geschriften van het Centraal Bureau voor de Statistiek of het Centraal Planbureau’ en de daaropvolgende ‘preek van een minister of politicus waarin de heilige teksten van de overheidsbureaus van commentaar worden voorzien’. Tellegen gebruikt de term religieuze plechtigheid omdat het uitgedragen geloof (de economie) respectvol tegemoet wordt getreden en iedere kritische kanttekening bij dat geloof achterwege blijft.

Hoe verder? In hoofdstuk 6 stelt Tellegen voor het domein van ‘de economie’ drastisch te beperken. In hoofdstuk 7 doet hij enkele concrete voorstellen om dit te realiseren zoals het scheppen van kapitaal (geld) onderbrengen bij een vierde “financiële” macht en het op Europees niveau implementeren van een sociaal stelsel dat iedereen een minimum aan financiële zekerheid biedt geïmplementeerd. Op deze manier zullen kapitaal en mensen volgens Tellegen enkel in actie komen indien dit intrinsiek nut heeft en het milieu niet (al te veel) belast.

In hoofdstuk 8 betoogt Tellegen dat het zwaartepunt van milieubescherming bij ondernemers dient te liggen. Zij horen het zorgvuldig omgaan met de aarde als hun kerntaak te gaan beschouwen (p101). Het model van de arts is wat Tellegen betreft een goed voorbeeld. Artsen handelen (doorgaans) niet vanuit financiële belangen of investeerders, doen geen ingrepen in het belang van werkgelegenheid en zetten niet aan tot onnodige consumptie.

In hoofdstuk 9 verwijst Tellegen naar Max Weber’s onderscheid tussen handelen als doen, achterwege laten of dulden. De kapitalistische economie is superieur in het ‘doen’. Voor ‘dulden’ is het beeld gemengd. Enerzijds zijn allerlei (religieuze) taboes opgeruimd, anderzijds zijn mensen beroofd van vrije toegang tot natuur en bestaansmiddelen. Wat het kapitalisme niet kan, is het ‘achterwege laten’. Tellegen besluit met een pleidooi voor een cultuur van zorgvuldigheid, voor zorgvuldig professioneel handelen, waarbij de professionaliteit vóór het geld verdienen gaat. Sociaal ondernemen is hier een goed voorbeeld van.

Mijn vraag aan Tellegen is of het kapitalisme niet al ten dele ten onder is. Lang niet alle bedrijven en zelfstandige ondernemers streven winstmaximilisatie na en dit is toch een vereiste voor een kapitalistische economie. Een tweede vraag is de exacte definitie van kapitalisme. Tellegen definieert kapitalisme als een systeem waarbinnen de productie van goederen in dienst staat van vermeerdering van kapitaal ofwel van verdienen van geld ten behoeve van kapitaalbezitters (p89). Ik zou kapitalisme iets anders definiëren, namelijk als een systeem dat gebaseerd is op privé eigendom en kaptiaalaccumulatie. Het gaat zeker niet alleen om goederen, maar de afgelopen decennia voornamelijk om financiële activa, onroerend goed, etc. Dit dient allemaal te accumuleren. Een punt voor verder onderzoek is de relatie tussen Tellegen’s zorgvuldigheid en de deugdenethiek van Aristoteles. Volgens mij is er veel overlap. Aristoteles zag geld en economie als een middel tot iets anders, namelijk het goede leven, en propageerde het aanleren van deugden. De kardinale deugden zijn volgens Aristoteles moed, gematigdheid, verstandigheid en rechtvaardigheid. In hoeverre komt dit overeen met zorgvuldigheid? Tenslotte vraagt dit boek om concretisering. Hoe kunnen multinationals als Philips, ING en KPMG hun werk inrichten volgens de logica van een arts? Is dit überhaupt mogelijk? Of is er geen plek voor dit soort internationale conglomeraten in een ecologische economie?

Tellegen, Egbert (2014). Afscheid van het kapitalisme. Over de aarde en onze economische orde. Amsterdam: AUP. ISBN 9789069647856

Iedereen een kunstenaar

9200000035105843

Afgelopen woensdag gaf ik samen met Ruben Jacobs een Studium Generale lezing op de HKU over kunst, economie en taboe. Na afloop gaf Ruben aan mij zijn net uitgekomen boek Iedereen een kunstenaar. Gisteren heb ik dit beknopte essay (pocket formaat, 86 pagina’s) met een schat aan informatie meteen met plezier gelezen. Hier een korte recensie.

In Iedereen een kunstenaar analyseert Jacobs de kunstenaar in de kapitalistische maatschappij en de omarming door het kapitalisme van het ideaal van authenticiteit. Hij stelt dat expressieve autonomie een centrale waarde voor ons allemaal is geworden in wat hij het creatief kapitalisme noemt. Creativiteit is tegenwoordig een must – iedereen een kunstenaar – en de antithese tussen kunst en commercie lijkt te zijn opgeheven. Het ooit zo verafschuwde kapitalisme is omarmd door de creatieve sector.

Jacobs merkt scherp op dat authenticiteit niet langer ‘ken u zelf’ maar steeds meer ‘wordt u zelf’ betekent en stelt dat consumptie een middel tot zelfrealisatie is geworden. In de moderne consumptiemaatschappij staat niet langer de gebruikswaarde van producten centraal maar worden goederen voortdurend gebruikt om het ‘gevoel van gebrek’ te voeden. Terecht stelt Jacobs dat de creatieve industrie steeds vaker de motor is voor de continuering en uitbreiding van de consumptiesamenleving door de creatie van constant nieuwe life styles, beelden en meningen, en dat juist deze constante vergroting van behoeften en verlangens van allerlei sociale en ecologische problemen veroorzaakt. Ofwel, de overaccentuering van het ik en het ik-gevoel leidt tot een verlies van het gevoel voor samenleven en diverse concrete problemen.

Het verlangen naar authenticiteit blijkt bovendien in de praktijk lastig te bereiken door enerzijds het ‘gevoel van gebrek’ en anderzijds door een steeds grotere druk aan de productiekant. In de werkomgeving gelden tegenwoordig de mantra’s flexibiliteit, persoonlijke autonomie en creativiteit. Werk moet volgens Jacobs leuk, uitdagend en ‘betekenisvol’ zijn. Hierdoor vervaagt de grens tussen werk en privé wat leidt tot een vorm van zelfexploitatie. De druk op werknemers wordt steeds hoger en leidt zelfs tot stress, burn-outs en depressies.

Jacobs stelt dat ‘de creatieve industrie het hart en het laboratorium van het artistieke kapitalisme vormt. Hier wordt gespeeld en geëxperimenteerd met nieuwe product- en dienstvormen, netwerkconstructies, arbeidsomstandigheden. . .’ De economie zou steeds afhankelijker worden van creativiteit. Of dit waar is weet ik niet. Volgens mij zijn financialisering van de economie en de steeds groter wordende macht van multinationals belangrijkere processen, en is dit het hart van het huidige kapitalisme waar we steeds afhankelijker van worden.

Doorgaan met het lezen van “Iedereen een kunstenaar”

Can civilisation survive really existing capitalism?

This is a great talk by Noam Chomsky. At the age of 84 his statements are still radical, clear and justified. Our current system is not a democracy, but a plutocracy. Market fundamentalism, too big too fail and the threat of an environmental crash do still exist. We didn’t change the system and didn’t solve the main problems. It’s a privilege to listen to this wise man. His knowledge and his wisdom are rare. It’s a must see for anyone who wants to learn. Much better than TV.

Schuld. De eerste 5000 jaar.

schuld. graeber

Geld bezit geen essentie. Het is niet ‘echt’; en daarom is het altijd een zaak van politieke touwtrekkerij geweest en zal het dat ook altijd blijven.”

Deze qoute komt uit het boek Schuld. De eerste 5000 jaar waarover ik voor globalinfo.nl een recensie heb geschreven. Schuld. De eerste 5000 jaar  is een imposant boek van David Graeber. Imposant zowel qua omvang als inhoud. In 623 pagina’s (waarvan 101 noten en 70 bibliografie) herschrijft Graeber grote delen van de geschiedenis van schuld, geld en markten en wakkert hij een discussie aan die na de crisis is uitgebleven. Hij laat zien dat schuld al minstens 5.000 jaar onderwerp van discussie is. Sterker nog, alle grote revolutionaire bewegingen in de antieke wereld hadden hetzelfde doel voor ogen: ‘ Scheld de schulden kwijt en herverdeel het land.’ Dit boek is een aanrader voor iedereen die de wereld wil begrijpen en wil verbeteren. Hieronder een uitgebreide recensie/ samenvatting.

Doorgaan met het lezen van “Schuld. De eerste 5000 jaar.”

Verbeelding en eigendom

Shiva_Cover_New3

Momenteel lees ik het boek 7 Secrets of Shiva van Devdutt Pattanaik. Shiva is een goddelijke persoonlijkheid in het hindoeïsme en wordt vaak afgebeeld met veel symboliek. De halfgesloten ogen beelden bijvoorbeeld terugtrekking uit het wereldse uit. Twee onderwerpen uit dit boek, verbeelding en eigendom, wil ik bespreken.

De schrijver stelt dat verbeelding de mens tot mens maakt. Dieren kennen dit niet; zij zijn afhankelijk van instincten en het geheugen. Dankzij verbeeldingskracht zijn mensen in staat een visie te ontwikkelen van de wereld, van de toekomst en van zichzelf. Ofwel, verbeelding maakt ons zelfbewust. Ons ego is dus het product van onze verbeelding.

Eigendom wordt in dit boek de grootste dwaling van de mensheid genoemd. Dieren hebben een territorium. Dit kan alleen worden behouden door brute kracht en sluwheid; je kunt het niet erven. Eigendom is daarentegen door menselijke regels gemaakt; zonder regels, geen eigendom. Door eigendom proberen wij betekenis en zin aan onze levens te geven en identificeren wij ons niet alleen met ons lichaam, maar ook met ons eigendom. Bovendien willen wij doorgaans steeds meer eigendom. Dit leidt tot angst en rusteloosheid, die beide hun wortels hebben in de begrippen ‘mijn’ en ‘niet mijn’. Shiva begrijpt dat uiteindelijk zowel het lichaam (‘ik’) als het bezit (‘mijn’) eindig zijn. Shiva wacht geduldig tot ‘ik’, ‘mijn’ en ‘niet mijn’ op een lijn leggen en begrijpt dat pas dan rust en kalmte zullen heersen. Om deze reden is het nummer 3 belangrijk in Shiva’s mythologie. De drietand op de cover symboliseert dit.

Al duizenden jaren weten mensen dat eigendom een cruciaal vraagstuk is. Ook nu is het volgens mij weer noodzakelijk om eigendom te bediscussiëren  Het kapitalisme met zijn onbeperkt privaat eigendom lijkt onhoudbaar. De twee andere opties, socialisme dat gebaseerd is op staatseigendom en communisme dat gebaseerd is op gemeenschapseigendom, hebben ook hun nadelen. Wat ik zeer opvallend vind is dat wij de USSR, China en Cuba communistisch noemen, terwijl zij in feite socialistisch zijn (zo noemen zij zichzelf ook). Zij zijn gebaseerd op staatseigendom en niet op eigendom van de commune. De vragen zijn dus: kunnen wij ons een wereld verbeelden met een andere vorm van eigendom? Kan gemeenschappelijk eigendom op grote schaal bestaan?

For sale: The American Dream

De onlangs verschenen documentaire For sale: The American Dream van Aljazeera is een aanradar. Het laat beelden zien die main stream media in de Westerse wereld niet vaak tonen. Miljoenen Amerikanen zijn de afgelopen jaren uit hun huis gezet en zeer waarschijnlijk zullen nog velen volgen. Miljoenen huizen staan inmiddels leeg.

Overduidelijk is dat vraag en aanbod niet matchen en dat dit leidt tot schrijnende situaties. Vreemd genoeg wordt dit kapitalistische falen nog steeds ontkent en worden banken gesteund en mensen op straat gezet. In de documentaire betoogt een Amerikaan dat illegaal niet langer de juiste maatstaf is, moreel juist handelen is nodig. Slaven, vrouwen en negers kregen ook pas rechten toen zij opriepen tot moraliteit. De wet sloot hen buiten. Ook anno 2012 is verzet tegen onrecht nodig, anders eindigen grote groepen mensen zonder zoiets basaals als een woonplek.

Liefdadigheid

Zizek’s boek “First as Tragedy, Then as Farce” is ook in het Nederlands beschikbaar. Ik heb het boek gelezen en moet bekennen dat het een vrij lastig is. Dit filmpje is daarentegen zeer verhelderend.

Liefdedadigheid is volgens filosoof Zizek een van de basisprincipe van het huidige culturele kapitalisme; door te kopen dragen we bij aan het oplossen van wereldproblemen. Nagenoeg ieder bedrijf doet tegenwoordig iets aan MVO. Starbucks verkoopt geen koffie, maar koffie ethiek. Volgens Zizek waren economische activiteit en liefdadigheid vroeger gescheiden; Soros maakte enerzijds winst, anderzijds deed hij aan liefdadigheid. Wat hij ’s morgens afbrak, probeerde hij ’s middags weer op te bouwen.

Doorgaan met het lezen van “Liefdadigheid”