Afgelopen weekend bezocht ik de solo-expositie van de Amerikaanse kunstenaar Mark Dion in museum het Domein in Sittard. Een aanrader. Dion onderzoekt ecologische vraagstukken en de menselijke perceptie van natuur. Zijn verwachting is dat de aarde steeds lelijker gaat worden door toedoen van de mens. Onderstaand statement is scherp.
Een dag later moest ik Dion al gelijk geven. We wandelden op de Pietersberg. Deze berg op loopafstand van Maastricht is grotendeels afgegraven. Een symbool van lelijkheid. Op de terugweg naar huis werd het nog erger: overal zag ik grauwe bedrijventereinen, leegstaande kantoren en kil asfalt. Dion heeft gelijk. Schoondheid op aarde gaat langzaam verloren. Lelijkheid zegeviert.
Er woedt een storm. Hedendaagse kunst is niet langer cool. Geld heeft de kunstwereld verneukt. De kritiek zwelt aan. De grote vraag ‘waarom kunst?’ duikt weer op. Jacob Willer schrijft in Standpoint:
” The aesthetic of superficiality, of shallow shiny rich, is dead and rotting. Now art seems ugly because it is expensive; before, it seemed beautiful, or at least fascinating, because expensive. Vulgarity is vulgar again! So much so that even Charles Saatchi uses the word.”
Willer doelt op een artikel van Saatchi in de Guardian:
“Being an art buyer these days is comprehensively and indisputably vulgar. It is the sport of the Eurotrashy, Hedge-fundy, Hamptonites; of trendy oligarchs and oiligarchs; and of art dealers with masturbatory levels of self-regard.”
Ik bezoek zelf regelmatig openingen van galeries en het is ook mij inmiddels duidelijk dat groot geld heerst en kritisch vermogen doorgaans afwezig is. Er hangt vaak eenzelfde politiek correcte sfeer als op een ING-bedrijfsborrel. Dit is niet vreemd aangezien kapitaalkrachtigen tegenwoordig grotendeels bepalen wat er in galeries en musea te zien is. Hier gaat wat fout. Door ons geloof in markten en marktprijzen, zijn we de afgelopen decennia gaan geloven dat des te duurder een kunstwerk is, des te beter het is. Ons geloof in markten is begin 21ste eeuw zo sterk dat we het overal op toepassen en dus ook op kunst: zelfs esthetische kwaliteiten kan de mark perfect herkennen en waarderen. Doordat rijke “verzamelaars” steeds grotere bedragen uitgegeven hebben aan hedendaagse kunstwerken leek hedendaagse kunst belangrijk. De keuze welke kunst duur werd, en daardoor gewild, lag in feite in hun handen van deze “verzamelaars”.
In de documentaire The Mona Lisa Curse (zie onder) legt de onlangs overleden kunstcriticus Robert Hughes uit hoe kunst tijdens zijn leven van betekenis is beroofd. Steeds meer is kunst de afgelopen 50 jaar vercommercialiseerd, gekocht, opgeslagen en verhandeld. Steeds meer is kunst een massaconsumptie-product geworden. Steeds meer zijn marketing en reclame doorslaggevend voor succes. Steeds meer draait kunst om roem en geld. Art as commodity heeft het overgenomen van Art as art. De focus is verschoven van het esthetische naar het geld. Nu wordt kunst voornamelijk gezien als investering en hiermee is de kritische onafhankelijkheid verloren gegaan. De kunstwereld heeft zijn kritische oog gesloten. Alleen de prijs telt nog.
De kritiek van Hughes op kunstenaars als Hirst en Warhol, en rijke verzamelaars is genadeloos: It’s a comedy. Het gaat enkel nog om de waarde, niet om schoonheid en het verdiepen van onze intelligentie en onze gevoelens. De prijs is een onderdeel van de functie van kunst geworden. Kunst is nu onderdeel van dezelfde ziekte en dus niet langer in staat ons iets te leren. Hughes stelt zelfs dat de kunstwerken de afgelopen 50 jaar niet doorslaggevend zijn geweest, maar de vercommercialisering. Hij vraagt zich hardop af waarom we nog kunst zouden willen hebben, indien kunst ons niets kan vertellen over de wereld waarin we leven. Volgens hem sterft de kunst of de grote vragen moeten beantwoord worden: Wat doet kunst? Is wat het doet eigenlijk de moeite waard? Waarom kunst? Deze vragen zijn ten onrechte als beantwoord beschouwd.
Ik denk dat het geloof in markten en geld de komende decennia zal sterven, de grote vraag is of hiermee ook de hedendaagse kunst verdwijnt.
Andy Warhol (1928 – 1987) leefde zijn droom: hij wilde een ster worden en werd een ster. Als geen ander had hij door dat kunst de maatschappij kan veranderen en dat je de maatschappij kunt veranderen door de kunstwereld de veranderen. Hij wilde nieuwe kunstenaars, nieuwe kunst, nieuwe galerieën en nieuwe verzamelaars. The Factory was zijn werkplaats waar mensen van alle rangen en standen welkom waren. Hij veranderde de manier om kunst te maken door te gaan reproduceren. Zijn werkplaats was ingericht als een assembly line.
De 32 soepblikken zijn van buitengewone waarde: zij hebben Amerika losgemaakt van Europese ideeën en opvattingen over kunst. Met dit werk bevrijdde Warhol Amerika van het verleden en liet hij de toekomst zien. Een reactie op dit werk:
“It’s naked. It’s brutal. It’s who we are.”
Warhol had de wens om onderdeel te worden van de geschiedenis en had door dat dit kan door schoonheid achter te laten. Telkens weer onderzocht hij de relatie tussen roem en schoonheid en vroeg hij zich af wat de rol van faam in een massamaatschappij is. Hij verwerkte onder andere filmsterren in zijn werk en later maakte hij zelf films. Zijn films spelen met tijd. Hij laat het gebeuren; hij probeert de beelden niet te sturen. Voorbeelden zijn Kiss (1963), Sleep (1963) en Empire (1964).
Op 39-jarige leeftijd werd Warhol neergeschoten. Hij werd klinisch dood verklaard, maar kwam terug. Richard Avedor heeft indrukwekkende foto’s gemaakt van zijn littekens.
Na de schietpartij richtte Warhol zich meer op commerciële kunst. Kenmerkend voor hem is dat hij altijd bleef doorwerken, bleef experimenteren en bleef vernieuwen. Hiermee bracht hij kunst naar een hoger niveau. Hij was een genie. Wie meer wil weten over Warhol raad ik deze prachtige documentaire van 3 uur en 45 minuten aan.
Regelmatig verbaas ik mij over de hoeveelheid lelijke en leegstaande gebouwen in Nederland. Hoe heeft het in hemelsnaam zo ver kunnen komen dat dit soort monsterachtige bouwwerken ons landschap bepalen? Winston Churchill zei ooit:
“We shape our buildings; thereafter they shape us.”
Wat hebben we weinig geleerd van zijn wijze woorden. Het is de afgelopen decennia helemaal fout gegaan. Waarom? Alles stond in het teken van nut; alles moest op de eerste plaats nuttig zijn en geld opleveren. Daarom is alles zo lelijk geworden. En omdat zoveel gebouwen nu zo lelijk zijn, hebben wij zoveel leegstand. Niemand wil in dit soort monsters wonen of werken. Deze panden zijn gemaakt door vandalen voor vandalen. Hoe zouden de architecten zich nu voelen?
Ik stel dus dat moderne architectuur geregeld een misdaad tegen schoonheid is. De meest eenvoudige oplossing lijkt slopen. Helaas blijkt uit diverse onderzoeken dat dit ook misdadig is. Slopen is een ecologische misdaad: de afbraak van een oud pand en de bouw van een nieuw pand vragen zoveel energie dat het vele decennia duurt eer een nieuw pand een milieuvoordeel oplevert. Kortom, een milieuvriendelijk pand is een gebouw dat er al staat. We hebben dus echt een probleem. Slopen is ecologisch onverantwoord, niet slopen esthetisch onverantwoord.
Het doel van architectuur zou duurzame bouw moeten zijn. Oude dorpen en oude binnensteden stralen kracht uit. Hier is eeuwenoude kennis succesvol gebruikt. Zij zijn niet alleen duurzaam, maar vaak ook prachtig. Niets blijkt nuttiger dan het onnuttige: schoonheid. Dus weg met het nut, op de schoonheid!