Wordt Brede Welvaart serieus genomen?

Met collega’s van het Platform DSE, met name Gerrit Stegehuis, becommentarieerde ik afgelopen week de resultaten van de commissie Brede Welvaart. Hieronder onze reactie.

Na decennia van onderzoeken, discussiëren en twijfelen, dienen politici zich nu écht uit te spreken voor de Monitor Brede Welvaart vindt het Platform Duurzame en Solidaire Economie. Het economisch debat beperken tot enkel monetaire waarden is simpelweg niet meer van deze tijd. Andere waarden zijn op z’n minst even belangrijk.

In april presenteerde de tijdelijke commissie Brede Welvaart haar eindrapport. De commissie deed onderzoek naar wat het bruto binnenlands product (BBP) wel en niet meet, welke invloed het heeft bij het bepalen van beleid, en hoe brede welvaart beter gemeten kan worden. Direct na het uitkomen van het rapport heeft Platform DSE een reactie gepubliceerd onder het motto: goed rapport, maar verandert het beleid? De commissie heeft nu de ruim 60 vragen van Kamerleden beantwoord ter voorbereiding op het debat tussen commissie en Kamer, dat mogelijk nog voor de zomer wordt gehouden.

In onze eerste reactie reageerden wij positief op het voornemen jaarlijks een Monitor Brede Welvaart  te publiceren en te bespreken in de Tweede Kamer. Teleurgesteld waren wij vooral over de centrale plaats die het Bruto Binnenlands Product (BBP) blijft houden in rapportage en bepaling van het beleid, en over het ontbreken van een koppeling tussen de Monitor Brede Welvaart en de Macro Economische Verkenning (MEV).

Ook de antwoorden op de Kamervragen van de commissie zijn teleurstellend, omdat:

  1. het BBP nog steeds een robuuste indicator wordt genoemd om de omvang van de economie in kaart te brengen. Het BBP brengt echter hoogstens de omvang van de monetaire economie in kaart, alle niet-betaalde activiteiten en onttrokken waarden blijven volkomen buiten beeld;
  2. het BBP door de commissie belangrijk wordt geacht, omdat het – tot op zekere hoogte – mogelijk is de effecten van beleidsvoorstellen op het BBP door te rekenen. De commissie wil zich niet uitspreken over de vraag of economische groei, ofwel groei van het BBP, wenselijk is, maar de MEV moet wel vooral díe beleidsvoorstellen bevatten, waarvan de effecten op de groei van het BBP met de beschikbare modellen doorgerekend kunnen worden. Beleidsvoorstellen m.b.t. brede welvaart zouden daarom niet in de MEV thuishoren;
  3. de Ecologische Voetafdruk wordt afgewezen als indicator omdat het een samengestelde indicator is. Dat geldt net zo goed voor het BBP. Maar de Voetafdruk kan eenvoudig weer opgedeeld worden in de CO2-voetafdruk en de ruimtegebruik-voetafdruk. Ook werkt de commissie liever met ‘objectieve’ indicatoren dan met ‘subjectieve’, maar bij de samenstelling van het BBP worden allerlei keuzes gemaakt en schattingen gedaan die onmogelijk allemaal ‘objectief’ genoemd kunnen worden. Niet elk bezwaar telt overal even zwaar;
  4. de commissie in de antwoorden een aantal keren zegt dat het belangrijk is dat het onderwerp brede welvaart ‘meer aandacht krijgt’. Deze slappe formulering bevestigt het beeld dat er wel over brede welvaart kan worden gerapporteerd en gedebatteerd, maar dat het échte beleid gewoon wordt gemaakt op basis van de financieel-economische ‘feiten’ zoals gepresenteerd in de MEV.

De commissie was breed samengesteld, en is met een unaniem rapport gekomen. Dat is op zich een prestatie, maar Platform DSE vreest dat het gevolg is dat er fundamenteel niets verandert. Er wordt al decennia onderzocht, gepraat en getwijfeld. We krijgen nu een ‘leuk’ jaarlijks debat over de Monitor Brede Welvaart in mei, en vervolgens wordt in september als vanouds beleid gemaakt op grond van de MEV, dat moet leiden tot groei van het BBP. Effecten van beleidsvoorstellen die niet in de modellen passen spelen dan geen rol.

De commissie wil wel dat er onderzoek wordt gedaan naar het effect van voorgenomen beleid op dimensies van brede welvaart, maar we hebben niet meer de luxe om daarop te wachten. Wij lijken een confrontatie met een te grote mondiale Voetafdruk en extreme ongelijkheid niet aan te durven. Laat de planbureaus in de MEV daarom op basis van de nu beschikbare kennis maar aangeven wat de verwachte effecten van voorgenomen beleid zijn op indicatoren als de voetafdruk, ongelijkheid, luchtkwaliteit, uitputting van grondstoffen en allerlei andere indicatoren die de commissie ook niet heeft genoemd. Het wordt tijd dat het BBP een ondergeschikte rol gaat spelen. De commissie heeft de eenheid bewaard door een apolitiek rapport te schrijven, nu dienen politici zich uit te spreken zodat wij weten welke waarden zij écht belangrijk vinden.

Drie soorten economie

Sinds een week ben ik in Bir in de Indiase Himalaya. De omgeving is prachtig, de mensen zijn vriendelijk en er hangt een soort rust die wij in Nederland niet kennen. Uiteraard vind ik ook het boeiend om zelf mee te maken dat economie heel anders bedreven kan worden dan in het Westen. Een kort verhaaltje om dit te verhelderen.

De eigenaresse van het hotel waar wij verblijven vertelde ons dat er in India in feite drie soorten economieën naast elkaar bestaan: white, black and gold economy. De witte economie is de formele economie. Ofwel de geregistreerde economie. Deze is zeker in de wat rurale gebieden niet groot. Tot nu toe hebben wij bijvoorbeeld nog geen enkel bonnetje gekregen. Dit betekent dus dat de zwarte economie in deze streek groot is. Volgens de eigenaresse zijn Indiers tijdens de Britse kolonisatie veel transacties zwart gaan doen om belasting te ontduiken en hiermee zijn zij nooit opgehouden…

De term gouden economie is echter het meest interessant. Deze term gebruikte zij om het andere gedeelte van de informele economie aan te duiden: de legale activiteiten die niet tot uitdrukking komen in de officiële cijfers. De niet in geld uitgedrukte economische activiteit is in India immens. Als je hier rondwandelt, zie je overal rijstvelden, groenten en vee. Er liggen vele irrigatiekanalen die het Himalaya water verspreiden. Ook zijn velen bezig hun eigen huis (uit) te bouwen. Kortom, de meeste mensen zijn hier op vele gebieden zelfvoorzienend. Ik denk dat er bovendien vaak wordt uitgewisseld tussen familieleden en buren zonder de tussenkomst van geld. Vertrouwen is de basis voor deze transacties. Grotere transacties worden volgens de eigenaresse nog steeds vaak met goud afgehandeld. Zo gaat het al vele honderden (zo niet duizenden) jaren en zo zal men het blijven doen. Dankzij de gouden economie beïnvloedt de financiële crisis de levens van de inwoners van Bir dus nauwelijk.

Bovendien is het mij wederom duidelijk geworden dat het Bruto Binnenlands Product een waardeloze maatstaf is om welvaart en welzijn uit te drukken. Het feit dat het BBP van India bijna 50 keer lager is dan dat van Nederland ($.1031 t.o.v. $48.222) zegt niet veel. Je hebt hier simpelweg nauwelijks geld nodig om gelukkig, gezond en redelijk welvarend te leven. Dat economie meer is dan enkel geld is een mooie les voor 2013 lijkt mij.

De beste wensen nog allemaal. Hopelijk weten jullie dat ik iedereen altijd het beste wens. Mocht dat niet zo zijn, bij deze: het beste!

Bir_pinkwalker_large

De American Dream is een mythe

Deze twee grafieken vertellen eigenlijk alles over de economie van de Verenigde Staten: de ongelijkheid is enorm en neemt steeds verder toe. In onderstaand filmpje legt Stiglitz in 48 seconden uit waarom Amerika niet langer het land is van kansen. De American Dream blijkt een mythe te zijn. Er is ook een langere versie beschikbaar.

Het is zeer opmerkelijk dat inkomensongelijkheid de afgelopen decennia nauwelijks is aangepakt. Diverse onderzoeken tonen immers aan dat mensen in meer gelijke samenlevingen gelukkiger zijn. Onder ander Tony Judt en Wilkinson en Picket hebben hier goede boeken overgeschreven. Het geloof in een rechtvaardige beloning door de markt is nog steeds veel te groot, met name in de VS.

Toch denk ik dat de fabel van gelijke kansen zijn langste tijd heeft gehad. Het is inmiddels overduidelijk dat de kinderen van Bill Gates en Carlos Slim meer kansen hebben dan kinderen die opgroeien in sloppenwijken. Daarnaast wordt steeds helderder dat de aarde beperkte hulpbronnen heeft. Overconsumptie wordt een steeds serieuzer probleem. Het moet dus anders en dat kan. We kunnen uitgaan van gelijk gebruik in plaats van gelijke kansen. Dit houdt in dat eenieder recht heeft op een bepaald gedeelte van de opbrengsten van de aarde. Tomaten, bomen en vissen groeien immers gratis. Iedereen zou een aardedividend dienen te krijgen. Dit is rechtvaardiger dan zogenaamde gelijke kansen en marktbeloningen.